6
Brander in bedrijf stellen
6.6.4 Bij afwijkingen ten opzichte van de
technische gegevens – bijstellen
Bij afwijkingen ten opzichte van de opgegeven
technische gegevens (zie hoofdstuk 4 "Technische
gegevens en leveringsomvang", pagina 8) moet u als
volgt te werk gaan:
– CO
-gehalte bijstellen
2
– CO-gehalte (koolstofmonoxide) meten
– De aanzuigluchtgeleiding instellen
– Meet de trek van de schoorsteen
– Roettest uitvoeren
CO
-gehalte bijstellen
2
Wanneer u lichtjes draait aan de drukregelschroef
(afb. 20, pos. 1 of afb. 21, pos. 1), wijzigt u de druk van
de oliepomp en bijgevolg het CO
Schroef de manometer van de oliedruk in de
betreffende aansluiting van de oliepomp
(markering "P").
Druk verhogen:
Naar rechts draaien
Druk verlagen:
Naar links draaien
Wanneer het voorziene CO
van de oliedruk niet bereikt wordt, moet u de dichtheid
aan stookgaszijde eerst controleren (zie hoofdstuk 8.2
"Dichtheid aan stookgaszijde controleren", pagina 36).
CO-gehalte (koolstofmonoxide) meten
Het CO-gehalte (koolstofmonoxidegehalte) moet lager
liggen dan 50 ppm (CO < 50 ppm).
Bij afwijkingen ten opzichte van de aangegeven
waarde – storingen verhelpen (zie hoofdstuk 10
"Branderstoringen verhelpen", pagina 44).
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
Wanneer u bij de eerste inbedrijfstelling
een te hoge CO-waarde meet, kan dat te
wijten zijn aan het ontgassen van een
organische bindstof (b.v. uit de
deurisolatie).
Voer daarom de CO-meting ten vroegste
20 – 30 minuten na aanvang van de
branderlooptijd uit.
22
-gehalte.
2
= CO
-gehalte
2
verhogen
= CO
-gehalte verlagen
2
-gehalte binnen de grenzen
2
Logatop BE 1.3 en 2.3 GB125 - Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden.
1
Afb. 20 Druk instellen – oliepomp Danfoss
Afb. 21 Druk instellen – oliepomp Suntec
1