6
Brander in bedrijf stellen
6
Brander in bedrijf stellen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de brander in
bedrijf gesteld moet worden.
Dankzij de warme test en de voorinstelling van de
brander in de fabriek hoeft u alleen de instelwaarden te
controleren en aan te passen aan de installatie-
omstandigheden.
Vul vervolgens het inbedrijfstellingsprotocol in (zie
hoofdstuk 6.8 "Inbedrijfstellingsprotocol",
pagina 25.).
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
De brander wordt om veiligheidsredenen
geleverd in "storingstoestand".
6.1
Elektrische stekkerverbindingen
controleren
Controleer of alle elektrische stekkerverbindingen
correct geplaatst zijn.
6.2
Installatie voor olietoevoer
controleren en aansluiten
Voordat u de olietoevoer aansluit op de brander, moet u
controleren of alle olievoerende leidingen en de oliefilter
zuiver en dicht zijn.
Voer een visuele controle van de olieleiding uit, reinig
of vervang ze eventueel.
Controleer de oliefilter, vervang hem eventueel.
Controleer de installatie voor olietoevoer (zie
hoofdstuk 9 "Installatie voor olietoevoer ontwerpen",
pagina 38).
Sluit de olieslang van de brander aan op een
oliefilter.
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
Let erop, dat de olieaanzuig- en
retourleiding (afb. 12 en afb. 13) niet
verwisseld worden.
16
Logatop BE 1.3 en 2.3 GB125 - Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden.
2
Afb. 12 Oliepomp – Danfoss
Legende voor afb. 12 en afb. 13:
Pos. 1: olieaanzuigleiding (rode band)
Pos. 2: retourleiding (blauwe band)
2
Afb. 13 Oliepomp – Suntec
1
1