9
Installatie voor olietoevoer ontwerpen
9.3
Vacuüm controleren
Het maximale vacuüm (onderdruk) van -0,4 bar
(gemeten bij de aanzuigaansluitstomp van de oliepomp
resp. in de aanzuigleiding vlak voor de pomp) mag niet
overschreden worden, ongeacht het niveau van de
olietank.
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
Het vacuüm moet met een vacuümmeter,
incl. 1 m lange, transparante slang
(toebehoren) gemeten worden om
zodoende tegelijkertijd de dichtheid van de
olietoevoerinstallatie te controleren.
Het maximaal toegestane vacuüm is afhankelijk van de
opbouw van de installatie voor olietoevoer en het
vulniveau van de olietank.
Lees de toegestane waarden voor de actuele toestand
van de verwarmingsinstallatie af in de tab. 14 tot 17.
Bereken daarvoor de enkelvoudige lengte van de
olieleiding en het hoogteverschil "h" tussen de oliepomp
en het vulniveau van de tank (zie afb. 40 tot 43,
pagina 40 en pagina 41).
Als het vacuüm wordt overschreden, moet u de
volgende mogelijke oorzaken controleren:
– De olieaansluitslangen zijn geknikt of defect.
– De oliefilter is te vuil.
– De afsluitklep van de oliefilter is onvoldoende
geopend of vuil.
– Een of meerdere componenten van de installatie
(b.v. afdichtingsplaatsen, snijringkoppelingen,
olieleidingen, aansluitkoppelstuk voor de oliefilter,
olietank) zijn door eventuele montagefouten (te hoog
draaimoment) samengedrukt.
– De snelsluitende klep van het tankkoppelstuk is vuil
of defect.
– De aanzuigslang in de tank is poreus, de kunststof
leiding heeft zich samengetrokken door veroudering.
– De zuigklep in de tank is vuil of "kleeft" aan elkaar
door een te hoog aanzuigvacuüm.
42
Logatop BE 1.3 en 2.3 GB125 - Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden.
D
in mm
i
max. lengte
10
20
Olieleiding
in m
h in m
max. vacuüm (onderdruk) in bar
0
0,16
0,17
0,5
0,12
0,13
1
0,07
0,08
2
0
3
0
4
0
Tab. 14 Tweepijpsysteem – olietank hoger dan de oliepomp
D
in mm
i
max. lengte
10
20
Olieleiding
in m
h in m
max. vacuüm (onderdruk) in bar
0
0,16
0,17
0,5
0,20
0,21
1
0,25
0,26
2
0,34
0,35
3
0,43
Tab. 15 Tweepijpsysteem – olietank lager dan de oliepomp
D
in mm
i
max. lengte
10
20
Olieleiding
in m
h in m
max. vacuüm (onderdruk) in bar
0
0,08
0,09
0,5
0,04
0,05
1
0
2
0
3
0
4
0
Tab. 16 Eénpijpsysteem – olietank lager dan de oliepomp
D
in mm
i
max. lengte
10
20
Olieleiding
in m
h in m
max. vacuüm (onderdruk) in bar
0
0,08
0,09
0,5
0,12
0,13
1
0,17
0,18
2
0,26
0,27
3
0,35
0,36
Tab. 17 Eénpijpsysteem –olietank lager dan de oliepomp
8
10
40
10
20
0,18
0,13
0,15
0,14
0,09
0,11
0,09
0,04
0,06
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
8
10
40
10
20
0,18
0,13
0,15
0,22
0,17
0,19
0,27
0,22
0,24
–
0,31
0,33
–
–
0,40
0,41
6
8
40
10
20
0,10
0,07
0,08
0,06
0,03
0,04
0
0,01
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
6
8
40
10
20
0,10
0,07
0,08
0,14
0,11
0,12
0,19
0,16
0,17
0,28
0,25
0,26
0,37
0,34
0,35
40
0,16
0,12
0,07
0
0
0
40
0,16
0,20
0,25
–
–
40
0,09
0,05
0
0
0
0
40
0,09
0,13
0,18
0,27
0,36