INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD
c
Zet de extra klospen omhoog.
a Extra klospen
d
Zet de draadklos zo op de extra klospen dat
de draad aan de voorkant afwikkelt. Duw
de kloskap zo ver mogelijk op de klospen
om de draadklos vast te zetten.
a Klospen
b Kloskap
c Draadklos
VOORZICHTIG
• Als u de draadklos en/of de kloskap niet juist
hebt geïnstalleerd, kan de draad verstrikt raken
op de klospen. Hierdoor kan de naald breken.
• Gebruik de kloskap (groot, medium of klein)
die de grootte van de draadklos het dichtst
benadert. Als u een kloskap gebruikt die
kleiner is dan de draadklos, komt de draad
mogelijk klem te zitten in de gleuf in de rand
van de klos. Hierdoor kan de naald breken.
B-32
Memo
• Wanneer u naait met fijne kruiswikkeldraad,
gebruikt u de kleine kloskap en laat u enige
ruimte tussen de kap en de draadklos.
a Kloskap (klein)
b Draadklos (kruiswikkeldraad)
c Ruimte
• Als u een draadklos met een kern van
12 mm (1/2 inch) doorsnee en 75 mm
(3 inch) hoog op de klospen plaatst, gebruik
dan de speciale kloskap.
a Kloskap (speciaal)
b 12 mm (1/2 inch)
c 75 mm (3 inch)
e
Houd de draad met uw rechterhand vast bij
de draadklos. Houd met uw linkerhand het
uiteinde van de draad vast en leid de draad
met beide handen rond de draadgeleider.
a Draadgeleider