Veiligheid van het apparaat en een veilige bediening
Aardleideraansluiting
Gevaar bij onderbroken aardleider
Gevaar bij het openen van afdekkingen
Gevaar bij het werken aan het geopende apparaat
Als een veilige werking niet langer mogelijk is ...
ACF5000 FTIR-ANALYSESYSTEEM | CI/ACF5000-NL REV. B
Het apparaat is gebouwd en getest in overeenstemming met EN 61010 deel
1 "Veiligheidsvoorschriften voor elektrische apparatuur voor metingen,
controle en laboratoriumgebruik"en heeft de fabriek in volkomen veilige
staat verlaten.
Om deze status te handhaven en een veilige werking te garanderen, moeten
de veiligheidsaanwijzingen in deze handleiding voor de inbedrijfstelling in
acht worden genomen. Anders kunnen personen in gevaar worden gebracht
en kan het apparaat zelf en kunnen andere apparatuur en voorzieningen
worden beschadigd.
de verbinding tussen de aansluiting voor de beschermingsgeleider en een
aardleider moet voor alle andere verbindingen tot stand worden gebracht.
Het apparaat kan gevaarlijk worden als de aardleider binnen of buiten het
apparaat wordt onderbroken of de aardleideraansluiting wordt verwijderd.
Bij het openen van afdekkingen of het verwijderen van onderdelen, tenzij dit
mogelijk is zonder gereedschap, kunnen spanningvoerende onderdelen
worden blootgesteld. Ook kunnen aansluitende onderdelen
spanningvoerend zijn.
Werkzaamheden aan het open apparaat onder spanning mogen alleen
worden uitgevoerd door een specialist die vertrouwd is met de gevaren.
Als aan te nemen is dat een veilige werking niet meer mogelijk is, dan moet
het apparaat onmiddellijk buiten werking worden gesteld en tegen
onbedoeld inschakelen worden beveiligd.
Er kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet langer mogelijk is,
•
als het apparaat zichtbare schade vertoont,
•
als het apparaat niet meer werkt,
•
na langdurige opslag onder ongunstige omstandigheden,
•
na zware transportvereisten.
7