16
Optie "Waterstofbewaking van de analysekast"
Functie
Leveromvang
Installatie
ACF5000 FTIR-ANALYSESYSTEEM | CI/ACF5000-NL REV. B
Als een FID (VOC-analysator) is geïnstalleerd, kan het analysesysteem als
extra veiligheidstechnische maatregel met de optie "Waterstofbewaking van
de analysekast" worden geleverd. Als er zich binnen de analysekast een lek in
het waterstofpad voordoet en er zich waterstof in de kast ophoopt, dan
worden bij het bereiken van de explosiegrenzen 40 % UEG zowel de
waterstoftoevoer als de voeding uitgeschakeld. Dit voorkomt de vorming
van een ontvlambaar mengsel.
Geïntegreerd In de analysekast zijn
•
in het bovenste gedeelte een ATEX-gecertificeerde gassensor met
aansluitdoos,
•
buiten op de rechter zijwand een – met de ingang van het
verbrandingsgas van de analysekast verbonden – elektromagnetische
klep. die de waterstoftoevoer onderbreekt bij uitval van de
energievoorziening of bij 40 % UEG (H
Meegeleverd zijn
•
een gaswaarschuwingscentrale voor het evalueren van het
gassensorsignaal,
•
een bescherming voor het uitschakelen van de spanningstoevoer van de
analysekast,
•
een bescherming voor het uitschakelen van de UPS wanneer het systeem
voor een UPS is voorbereid.
De elektrische bedrading van de gassensor en de gaswaarschuwingscentrale
voor het uitschakelen van de voeding in geval van alarm is nog niet
vastgesteld in de af fabriek geleverde status van het analysesysteem.
De gaswaarschuwingscentrale moet zich buiten de analysekast bevinden in
een ongevaarlijke ruimte in een verdeelkast of iets dergelijks. Deze moet
elektrisch verbonden zijn met de gassensor (zie de opdrachtspecifieke
tekeningset).
De elektromagnetische klep voor het uitschakelen van de waterstoftoevoer
(H
-veiligheidsklep) en de spoelen van de bescherming en relais voor het
2
loskoppelen van de voeding en, indien van toepassing, moet de UPS moet
worden aangesloten op een alarmcontact van de
gaswaarschuwingscentrale. Het alarmcontact moet zo worden ingesteld dat
de spanning bij 40 % UEG wordt uitgeschakeld en het contact zelfborgend
is.
De meetsignalen (analoge uit- en ingangen), de statussignalen (digitale uit-
en ingangen) en de bussystemen van het analysesysteem zijn ontworpen dat
na het uitschakelen van de voeding (en eventueel de UPS) in de analysekast
geen component (beveiliging, relais, motor, enz.), die een vonk zou kunnen
genereren, extern kan worden aangedreven.
Potentiaalvrij geleverde meet- en statussignalen en busaansluitingen
moeten bij een gasalarm niet apart worden vrijgeschakeld. Als echter een
niet-potentiaalvrij extern alarm wordt ingevoerd, dan moet de exploitant
ervoor zorgen dat dit bij het activeren van het gasalarm, bijv. via een
scheidingsrelais wordt vrijgeschakeld.
-veiligheidsklep).
2