42
Elektrische leidingen aansluiten
Beschrijving van de signaalin- en uitgangen
ACF5000 FTIR-ANALYSESYSTEEM | CI/ACF5000-NL REV. B
•
Analoge uitgangen: 4–20 mA, gemeenschappelijke minpool, galvanisch
gescheiden, vrij te aarden, max. DC 30 V, belasting max. 600 Ω, resolutie
16 bit
•
Analoge ingangen: 4–20 mA, gemeenschappelijke minpool, galvanisch
gescheiden tegen massa, max. DC 30 V, R
16 bit
AANWIJZING: Als in een analoge ingangsmodule niet alle kanalen zijn
aangesloten, gaat de status-led ook in normaal bedrijf rood branden.
Aanbeveling: Voorzie ongebruikte kanalen van een kortsluitbrug.
•
Digitale relaisuitgangen: potentiaalvrije contacten (spanningsloze stand
geopend, "fail safe"), max. AC/DC 277 V, max. stroom AC1 5 A, max.
stroom per groep van 4 AC1 20 A
•
Digitale ingangen: optokoppelaar met interne voedingsspanning
DC 24 V, geschakelde potentiaalvrije contacten, status 0: U
Status 1: U
> DC 11 V, I
H
•
PROFIBUS: afhankelijk van een 9-polige Sub-D-stekker voor PROFIBUS IN
en PROFIBUS OUT of afhankelijk van een 5-polige M12-muurdoorvoering
voor PROFIBUS IN en PROFIBUS OUT
PROFIBUS IN:
1
niet bezet
2 IN (gn/1A)
3 niet bezet
4 IN (rd/1B)
5 niet bezet
PROFIBUS OUT:
1
niet bezet
2 OUT (gn/2A)
3 niet bezet
4 OUT (rd/2B)
5 niet bezet
AANWIJZING: Als het analysesysteem aan het einde van een
PROFIBUS-netwerk is geïnstalleerd, moet de afsluitweerstand aan de
PROFIBUS-stekker aan de onderkant van systeemcontrollerbehuizing aan
de binnenkant van de kastdeur op "ON" worden gezet.
•
Modbus: 9-polige Sub-D-busstekker of 5-polige M12-wanddoorvoer
1
niet bezet
2 niet bezet
3 RTxD–
4 GND
5 RTxD+
•
Ethernet: RJ45-bus of 8-polige M12-wanddoorvoer
1
DA+
2 DA–
3 DB+
4 DB–
5 DD+
6 DD–
7
DC–
8 DC+
= 41,2 Ω, R
i
min / max = 2 mA / 4,5 mA
H
= 100 kΩ, resolutie
u
< DC 5 V,
L