Het weerstation dient u veilig op te hangen of neer
zetten
Het weerstation zijn niet geschikt voor ruimtes met een hoge luchtvochtigheid
(bijvoorbeeld de badkamer). Gebruik voor bevestiging aan de wand de
meegeleverde duvels en schroeven. Let erop, dat:
Voldoende ventilatie aanwezig is. Plaats het apparaat niet in een kast of daar
waar gordijnen of meubels niet voor voldoende ventilatie kunnen zorgen. Let erop
dat op zijn minst 10 cm afstand is aan alle kanten.
Het apparaat tijdens het gebruik niet op een dik tapijt of bed staat en geen directe
warmtebronnen (bijvoorbeeld verwarmingen) op het apparaat kunnen werken.
De zon niet direct op het apparaat schijnt.
Het contact met spatwater en druppels moet vermeden worden.
Het apparaat niet in de buurt hangt of staat van magneetvelden (bijvoorbeeld
luidsprekers).
Er geen vreemde bestanddelen, onzuiverheden of stof in het apparaat komt.
Er geen kaarsen en andere vlammen in de buurt van het apparaat zijn, om het
uitbreiden van vuur te verhinderen.
De buitensensor veilig ophangen of stellen
Plaats de sensor zo dat het niet blootgesteld wordt aan directe weerinvloeden, bijv.
onder een afdakje of een de carport. De sensor is beschermd tegen spatwater
volgens veiligheidsklasse IPX4. Gebruik voor bevestiging aan de wand de
meegeleverde duvels en schroeven. Let erop, dat:
De sensor rechtop staat of hangt;
Voldoende ventilatie aanwezig is. Let erop dat op zijn minst 10 cm afstand is aan
alle kanten.
De zon niet direct op het apparaat schijnt.
Het apparaat niet in de buurt hangt of staat van magneetvelden (bijvoorbeeld
luidsprekers).
Er geen vreemde bestanddelen, onzuiverheden of stof in het apparaat kom;
Gevoelige oppervlakken voor het plaatsen beschermen.
Ingebruikname
Plaats als eerste de batterijen in de buitensensor 40 en
daarna in het weerstation 34.
Verwijder de plasticfolie van het weerstation en van de sensor. Open het
batterijvakje van de buitensensor 40 en plaats de meegeleverde batterijen met de
polen in de juiste richting. Het controllelampje 44 verlicht tijdelijk en de
temperatuur verschijnt. Sluit het batterijvakje.
Open het batterijvakje van het weerstation 34 en plaats de meegeleverde batterijen
met de polen in de juiste richting. Sluit het batterijvakje. Het weersymbool 6 knippert
en het weerstation ontvangt nu het signaal van de buitensensor. Dit kan een paar
minuten duren. Ondertussen knippert het signaal van buitensensor 3. Als het
ontvangst tot stand gekomen is verschijnt het uitgezochte kanaal 30 en de actuele
buitentemperatuur 2. Dit kan een paar minuten duren. Zodra het signaal met de
buitensensor succesvol tot stand gekomen is, ontvangt het weerstation het DCF77
tijdsignaal. Het ontvangstsymbool 26
3 tot 10 minuten duren. Tijdens het zoeken naar het tijdsignaal kunnen geen andere
toetsen, behalve de LIGHT/SNOOZE toets 5 worden gebruikt. Wanneer de
ontvangst van het tijdsignaal na 10 minuten nog steeds niet lukt, verdwijnt de
radiomast 26
uit het display. Stel de tijd handmatig in (zie basisinstelling). Het
radioweerstation zal om 04:00 uur en 05:00 uur opnieuw proberen het
radiosignaal te zoeken. Als het gelukt is om het radiosignaal te ontvangen, wordt de
tijd automatische gecorrigeerd.
Aanwijzing: Tijdens het ontvangst van het DCF77 tijdsignaal, het weerstation en
de buitensensor niet bewegen.
Zodra het weerstation het tijdsignaal succesvol ontvangen heeft verschijnt
het DCF77-torensymbooltje 26
blijvend en stelt automatisch de juiste
tijd, datum, dag van de week, op- en ondergangs tijden van de zon en de maan en
de maanfase. Tijdens de zomertijd verschijnt DST op het display naast het
torensymbooltje 26
.
knippert in het display naast de tijd. Dit kan
- 42 -