De meetwaardeteller ND 282 is bij voorkeur bedoeld voor aansluiting van
HEIDENHAIN meettasters MT. De meettasters MT hebben één referentiemerk.
Bij het passeren van een referentiemerk wordt een signaal geproduceerd, dat deze
positie als referentiepunt kenmerkt. Nadat opnieuw is ingeschakeld, wordt door het
passeren van het referentiepunt de, d.m.v. bepalen referentiepunt, vastgelegde
relatie tussen posities en afleeswaarden weer hersteld.
Er kunnen echter ook andere foto-electrische lengtemeetsystemen aangesloten
worden (zie "parameterinstellingen voor lengtemeetsystemen"). Deze hebben één of
meerdere - in het bijzonder ook "afstandsgecodeerde" - referentiemerken. Bij
afstandsgecodeerde referentiemerken is een verplaatsing van maximaal 20 mm
voldoende voor het weer herstellen van de relatie tussen posities en afleeswaarden
na het opnieuw inschakelen.
Inschakelen
0
1
Ent...CL
5 , 6 9 7
Wanneer de referentiemerkverwerking niet gewenst wordt, druk dan op de
toets CL in plaats van de toets ENT.
Referentiepunt bepalen
Bij het bepalen van het referentiepunt wordt aan een bepaalde positie de
bijbehorende afleeswaarde toegekend.
Bij de ND 282 kunnen twee van elkaar onafhankelijke ref.punten vastgelegd worden.
4 0
Tussen de beide referentiepunten kan willekeurig overgeschakeld worden.
Referentiepunt 2 moet gekozen worden, wanneer kettingmaten weergegeven moet
worden!
Teller inschakelen (schakelaar op achterkant behuizing).
• teller toont
• status REF knippert.
• interface toont ERROR 07.
Referentiemerkverwerking inschakelen.
• teller toont de laatste waarde, die toegekend is aan de
referentiemerkpositie.
• status REF licht op.
• decimale punt knippert.
Referentiepunt passeren.
Verplaatsen, totdat teller tellt en de decimale punt niet
meer knippert.
Referentiepunt 1 of 2 kiezen.
Getalswaarde ingeven, b.v. 40.
Ingegeven getalswaarde overnemen.
.