Ultra DX
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
LED-code
11x
12x
13x
14x
17x
20x
Tab. 7: Status via knippercode
* Relais in de ventilator bij af fabriek geprogrammeerde functie (storingsmelding niet omgekeerd)
0 Relais afgevallen
1 Relais aangetrokken
10.1 Storingstabel
Storing
Geen functie.
Ventilator draait niet.
Apparaat te luid
Toestel verwarmt of
koelt niet voldoende.
36
Relais in de ventilator*
0
0
0
0
0
0
Mogelijke oorzaak
Geen stroomtoevoer
Apparaat is uitgeschakeld.
Netspanning ontbreekt of past niet bij apparaatvariant.
Elektrische leiding niet resp. verkeerd aangesloten.
Geen aanvraag door regeling, daarom uitschakeling van de ventila-
toren.
Ventilator geblokkeerd.
Ontoelaatbare bedrijfsdruk (bijv. te hoge tegendruk)
Temperatuurbewaking werd geactiveerd.
Motorwikkeling onderbroken.
Toerental te hoog.
Luchtaanzuig-/uitblaasopening geblokkeerd.
Filters vervuild.
Onbalans van de draaiende delen
Ventilator vervuild.
Warmtewisselaar vervuild.
Ventilator is niet ingeschakeld.
Luchtopbrengst is te laag.
Filter is vuil.
Geen verwarmings- of koelmedium.
Kleppen werken niet.
Volumestroom te laag (te weinig koelmiddel).
Ingestelde temperatuur op de regelaar te laag of te hoog ingesteld.
Lucht kan niet vrij in- of uitstromen.
Warmtewisselaar vuil.
Oorzaak
Storing motorstart
Netspanning te laag
Netspanning te hoog
Storing piekstroom
Temperatuuralarm
MODBUS communicatiefout
Oplossing
Spanning controleren, reparatieschakelaar inschake-
len.
Zekering vervangen.
Apparaat via regeling inschakelen.
Netspanning controleren en evt. herstellen.
Elektrische aansluiting controleren en evt. corrigeren.
Indien nodig instelling van de regelaar wijzigen.
Vuil van ventilator verwijderen.
Bedrijfspunt corrigeren. Apparaat laten afkoelen.
Voor het resetten van de storingsmelding de netspan-
ning min. 25 s uit- en dan weer inschakelen. Ook kan
de storingsmelding door verzending van een stuursig-
naal van <0,5 V naar DIN1 resp. door kortsluiting van
DIN1 naar GND worden gereset.
Motor laten afkoelen, oorzaak van de storing vinden
en verhelpen, evt. herinschakelblokkering deactive-
ren.
Apparaat vervangen.
Indien mogelijk, lager toerental instellen.
Luchtwegen vrijmaken.
Filter vervangen.
Waaier reinigen, evt. vervangen. Let er bij de reini-
ging op dat geen balansklemmen worden verwijderd.
Vuil van ventilator verwijderen.
Vuil van Warmtewisselaar verwijderen.
Schakel ventilator in via bediening.
Stel hogere snelheid in.
Vervang filter.
Schakel verwarmings- of koelsysteem in.
Vervang defecte kleppen.
Controleer op lekkage.
Pas de temperatuurinstelling op de regelaar aan.
Verwijder obstructies bij de luchtuitlaat/luchtinlaat.
Reinig de warmtewisselaar.