Ultra DX
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
7.2
Regeling elektromechanisch
EMC-conforme installatie van de besturingsleidingen
Om instrooiingen te vermijden, moet voldoende afstand tussen net- en besturingsleidingen worden aangehouden. Bij gebruik
van een afgeschermde leiding moet het scherm eenzijdig, d.w.z. alleen aan de signaalbron met de beschermingsleiding zijn
verbonden (zo kort en inductiearm mogelijk)!
Afb. 10: Motoraansluitbox installeren.
7.2.1 Aansluiting (**00)
Overzicht van aansluitingen besturing luchtverwarmer met EC-ventilator
Net 230 V/50 Hz Zekering ter
plaatse max. 16 A
Condensalarm potentiaalvrij
wisselcontact 230 V/ max. 3 (5) A
Besturing met 0 – 10 VDC
Het stuursignaal 0-10 VDC wordt voor het toerental overeenkomstig de volgende waarden geïnterpreteerd:
Stuursignaal
0 V
2 – 10 V
Met de potentiometer in de aansluitbox kan het toerental tot ca. 50% van het maximale toerental worden beperkt.
26
Condensaatpomp
MP
148931
SB1
-MP1
-A1
L
N
PE
NC NO COM V2 GND
1AT
L
N
PE
KP_NC
KP_NO
KP_COM
Schroef uit de console van de motoraansluitbox draaien
en motoraansluitbox uit het gedeelte van de aanzuig-
kruis trekken.
Schroeven in het deksel van de motoraansluitbox eruit
draaien en het deksel verwijderen.
Elektrische aansluiting maken.
Apparaat in bedrijf stellen.
Motoraansluitbox sluiten en weer aan de Ultra bevesti-
gen. Montage in omgekeerde volgorde van de demonta-
ge.
Let op: Na de elektrische installatie mogen geen kabels
door de motorbeschermkorf in de buurt van de ventilator
worden geschoven!
Functie
Uit
n
– 100%
(2 V)