6
Montage en aansluiting
6.1
Voorwaarden voor de opstelplaats:
Monteer het apparaat alleen wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het draagvermogen van het plafond moet voldoende zijn om het gewicht van het apparaat te ondersteunen (Techni-
sche gegevens [} 12]).
De veilige ophanging resp. de veilige stand van het apparaat is gegarandeerd.
De luchtstroom moet onbelemmerd kunnen circuleren.
Bouwzijdig is een stroomvoorziening aanwezig (Maximale elektrische aansluitwaarden [} 25]).
Indien nodig, is een bouwzijdige condensaataansluiting met voldoende afschot aanwezig.
6.2
Montagehoogte en luchtworp
Neem de maximale montagehoogten en werpafstanden voor de ophanging in acht! Zorg voor een trillingsvrije ophanging
(gebruik indien nodig rubberen ophangelementen).
Afb. 2: Maximale montagehoogten en werpafstanden
Type serie
96_ _56
96_ _58
W
Spanning [V]
Toerental
10
680
8
550
6
410
4
270
2
100
10
1000
8
800
6
580
4
370
2
170
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
[min-1
]
Max. Montagehoogte H
[m]
3,6
3,4
3,2
3,0
2,7
4,1
3,8
3,5
3,2
2,8
Ultra DX
Werpbereik W [m]
5,7
5,1
4,4
3,8
3,0
7,2
6,2
5,2
4,2
3,3
15