12 Onderhoud
Afb.
Ventilator reinigen
116
26
12.3 Specifieke onderhoudswerkzaamheden
82
EFU C
26. Reinig de ventilator en de binnenkant van de aanzuigkast met een
geschikte borstel en perslucht.
27. Controleer en wijzig, indien nodig, de instelling van de luchtklep vol
MW-6000618-1
gens de informatie in het hoofdstuk 'Luchtklep instellen'.
28. Ga voor het monteren in de omgekeerde volgorde van de demonta
ge te werk.
Voor meer informatie, zie
Fabrieksinstellingen, pagina 52
12.2.9 Ommanteling reinigen
1. Reinig de buitenzijde van de ketel met een vochtige doek en een
zacht schoonmaakmiddel.
Tijdens standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden kan worden
ontdekt dat aanvullende onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk zijn.
12.3.1 Ontstekingselektroden vervangen
Opgelet
Vermijd mechanische spanning op de basis van de ontstekings
elektroden om het porselein niet te breken.
Opgelet
Een verkeerde afstelling van de elektroden verhoogt hun slijtage
en kan tot kortsluiting leiden
1. Draai de borgschroeven in de twee elektroden los (inbussleutel 3-
mm).
2. Verwijder de twee ontstekingselektroden gelijktijdig.
3. Zet de nieuwe ontstekingselektroden op hun plaats.
4. Stel de onderlinge afstand tussen de elektroden af.
5. Ga voor het monteren in de omgekeerde volgorde van de demonta
ge te werk.
12.3.2 Branderventilator vervangen
1. Draai de schroef los (inbussleutel 4-mm).
2. Verwijder de oude ventilator.
3. Zet de nieuwe ventilator op zijn plaats.
4. Zet de ventilator vast.
5. Controleer de plaatsing van het branderventilator.
6. Ga voor het monteren in de omgekeerde volgorde van de demonta
ge te werk.
Toelichting
Door de ventilator te verwijderen wordt ook toegang verkregen tot
de motor.
7611888 - v01 - 28092015