7.5
Olie-instellingen
Afb.64 Recirculatiegleuf instellen
7611888 - v01 - 28092015
Voor meer informatie, zie
Storingscodes, pagina 85
Storingscodes, pagina 87
7.5.1 Recirculatiegleuf instellen
1.
Stel de recirculatiegleuf in.
Eenheid
Recirculatie
mm
gleuf (maat R)
7.5.2 Verbranding van de brander instellen
Controleer de verbranding door het CO
gasafvoer.
Om meetfouten te voorkomen moet de route die de verbrandingspro
ducten volgen tussen de ketelbuis en de schoorsteen lekdicht zijn.
De ketel moet minstens 5 minuten werken als de ketel al op temperatuur
is en minstens 10 minuten als de ketel koud is.
1. Schroef de dop in het rookgasmeetpunt los.
2. Sluit de rookgasanalysator aan. Zorg dat de opening rond de sensor
tijdens de meting goed is afgedicht.
3. Meet het CO
-gehalte van de rookgassen.
2
4. Vul onderstaande tabel aan met de gemeten waarden.
Tab.21 Gemeten waarden
Brandervermogen (kW)
Oliedruk (MPa (bar))
CO
(%)
2
5. Als het CO
-gehalte niet overeenkomt met de vereiste waarde, moet
2
dit worden bijgesteld door de stelschroef op de luchtklep te draaien.
6. Draai de dop terug op het rookgasmeetpunt zodra de meting is vol
tooid.
7 Inbedrijfstelling
R
MW-5000214-1
EFU C 40
EFU C 50
4
4
-percentage te meten in de rook
2
Gemeten waarden
EFU C
51