7 Inbedrijfstelling
7
Inbedrijfstelling
7.1
Algemeen
7.2
Checklist vóór inbedrijfstelling
7.3
Procedure voor inbedrijfstelling met bedieningspaneel B-Control
48
EFU C
Een speciale inbedrijfstellingsprocedure moet worden uitgevoerd als de
ketel voor de eerste keer in gebruik wordt genomen, als de ketel langduri
ge niet is gebruikt of als er reparaties zijn uitgevoerd die een volledige her
installatie van de ketel vereisen. Inbedrijfstellen van de ketel staat de ge
bruiker toe de verschillende instellingen en de uit te voeren controles om
de ketel in alle veiligheid op te starten, te beoordelen.
1. Controleer of de installatie en de ketel goed met water zijn gevuld en
correct zijn ontlucht.
2. Controleer of de olietank gevuld is met stookolie en of de geleverde
olie overeenkomt met de aanbevolen stookolie.
3. Controleer de olieleiding op lekken.
4. Ontlucht de olietoevoerleiding van de tank tot het oliefilter.
5. Controleer de waterdruk van de cv-installatie. De aanbevolen water
druk is 0,15 MPa (1,5 bar).
6. Controleer de koppelingen van de leidingen (brandstof en water) op
lekken.
7. Controleer de elektrische aansluitingen.
8. Controleer of er een geaard stopcontact en een geaard circuit aan
wezig zijn.
9. Controleer of het condenswatercircuit waterdicht is.
10. Controleer of het condensaat onbelemmerd weg kan stromen.
11. Controleer of de sifon tot aan de streep met water is gevuld.
7.3.1 Ketel
1. Open de stookolietoevoer.
2. Deblokkeer zo nodig de verwarmingspomp.
Schroef de beschermdop los aan de voorzijde van de verwar
mingspomp.
Steek een schroevendraaier in de gleuf van de as van de verwar
mingspomp en draai de as meerdere malen naar rechts en links.
Schroef de beschermdop vast aan de voorzijde van de verwar
mingspomp.
3. Schakel de ketel in met de aan/uit-schakelaar.
4. Stel de thermostaten en de regelaar zo in dat deze om warmte vra
gen.
7.3.2 Opstartcyclus
Tijdens de opstartcyclus vertoont het display verschillende korte informa
tie-items voor controle.
7611888 - v01 - 28092015