Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Selecteer Bedrijfsmodus; Na Het Opstarten; Verwarmingssysteem Afregelen - Danfoss DHP-A Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DHP-A:
Inhoudsopgave

Advertenties

10.7.2.1 Geluidscontrole
Tijdens het transport en de installatie kan de warmtepomp beschadigd raken en kunnen onderdelen verschuiven
of verbuigen. Dit kan dan weer geluidsoverlast veroorzaken. Het is daarom belangrijk om de warmtepomp te con-
troleren na de installatie en voordat deze in gebruik wordt genomen, om er zeker van te zijn dat alles in orde is.
Laat de warmtepomp draaien in zowel de verwarmings- als de warmwatermodus om te controleren of de pomp
geen geluidsoverlast geeft. Controleer daarbij ook of er geen abnormaal geluid te horen is in andere delen van het
huis. Ongewenste geluiden kunnen zich namelijk ook voordoen in andere ruimtes dan de ruimte waar de warmte-
pomp staat.
Als de ventilator draait, zal het buitengedeelte geluid produceren; onthoud dit wanneer u de unit plaatst, om
geluidsoverlast in uw eigen huis en voor eventuele buren te vermijden. Als het geluidsniveau beperkt moet wor-
den, is er een geluidsset verkrijgbaar voor het buitengedeelte voor DHP-A 10 en 12.

10.7.2.2 Selecteer bedrijfsmodus

Stel de warmtepomp in op de gewenste bedrijfsmodus in het menu INFORMATIE -> BEDRIJF. Eventueel moeten
ook bepaalde parameters in het regelsysteem worden ingesteld, zoals KAMER en STOOKLIJN.
10.7.3
Monteer de frontplaat
Voorzichtig! Zorg ervoor dat u de frontplaat of de kabels van de display niet beschadigt!
1.
Haak de onderkant van de frontplaat vast.
2.
Druk voorzichtig de bovenkant van de frontplaat tegen de warmtepomp.
3.
Draai de vergrendeling in de bovenplaat 90 graden rechtsom.
10.7.4

Na het opstarten

Let op! Houd er rekening mee dat het enige tijd duurt voordat de warmtepomp een koud huis heeft
verwarmd. U kunt het beste enig geduld betrachten en de waarden NIET hoger instellen of veranderen
met het regelsysteem om het verwarmen sneller te laten verlopen.
Voorzichtig! Indien er een alarm optreedt in combinatie met de inbedrijfstelling, betekent dit doorgaans
dat er lucht in het systeem zit.
10.8

Verwarmingssysteem afregelen

Om te zorgen voor een uitgebalanceerd verwarmingssysteem en een gelijkmatige en aangename binnentempera-
tuur, moet u het verwarmingssysteem afstellen aan de hand van het onderstaande voorbeeld.
Let op! Het afregelen van het verwarmingssysteem kunt u voor een optimaal effect het best uitvoeren
gedurende koude periodes.
Let op! Het afregelen moet verspreid over een aantal dagen plaatsvinden, omdat de vertraging in het
verwarmingssysteem ervoor zorgt dat de binnentemperatuur langzaam verandert.
1.
Kies een van de kamers in het huis als referentiekamer voor de binnentemperatuur; de plek waar de
hoogste temperatuur gewenst is, 20-21°C.
2.
Leg een thermometer in de kamer.
3.
Open alle radiatorkranen van het verwarmingssysteem volledig.
4.
Zorg ervoor dat de KAMER-waarde ingesteld is op 20°C. Zie Instellen van KAMER-waarde voor meer infor-
matie.
Installatiehandleiding VMBMA1010 – 73

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave