Inhoudsopgave
Advertenties
9.6
Submenu ONTDOOIPERIODE
Het menu geldt voor DHP-A, DHP-AL met ontdooikaart en wordt alleen weergegeven als is gekozen voor LUCHT in
het menu SERVICE -> INSTALLATIE -> SYSTEEM -> WARMTEBRON.
Tabel 22.
Wordt gebruikt om instellingen voor het ontdooien van het buitengedeelte te wijzigen.
Menu-optie
ONTD.CURVE 0
ONTD.CURVE -xx
ONTD.TEMPERA-
TUUR
STOP ONTD.
ONDER 5°C ONTD. Ontdooien voor de veiligheid gebeurt als de buitentemperatuur
MIN TIJD ONTD.
VENTILATOR
START
VENTILATOR STOP De ventilator stopt wanneer de temperatuur van de brine in-sensor
ONTD. SENSOR
9.7
Submenu OPTIMUM
Het menu geldt voor Opti-modellen met circulatiepompen met toerentalregeling en wordt alleen weergegeven
als is gekozen voor AAN in het menu SERVICE -> INSTALLATIE -> SYSTEEM -> TOEVOEGING -> OPTIMUM.
Tabel 23.
Wordt gebruikt om de bedrijfsinstellingen van de circulatiepompen te wijzigen.
Menu-optie
TEMP.VERS. CIRC.
TEMP.VERS. BRINE
Betekenis
De temperatuur voor de brineretour van de warmtepomp waarbij
een ontdooiprocedure dient te starten, bij 0°C buitentemperatuur ,
wordt hier ingesteld met + of -.
De grafiek kan omhoog of omlaag worden gewijzigd bij een buiten-
temperatuur van 0°C in de display. Zie Belangrijke parameters voor
meer informatie.
De temperatuur voor de brineretour van de warmtepomp waarbij
een ontdooiprocedure dient te starten, bij de ingestelde buitentem-
peratuur voor BUITEN STOP, wordt hier ingesteld met + of -.
De instelling wordt doorgevoerd door de ingestelde waarde voor
BUITEN STOP met deze waarde te verminderen.
Het aantal graden dat na ONTD.CURVE wordt weergegeven in de
display is de ingestelde waarde voor BUITEN STOP. De gecombi-
neerde temperatuur wordt weergegeven in de rechterbovenhoek
van de display.
De grafiek kan omhoog of omlaag worden gewijzigd bij een buiten-
temperatuur voor BUITEN STOP in de display. Zie Belangrijke
parameters voor meer informatie.
De naar het buitengedeelte geshunte temperatuur bij ontdooien.
De temperatuur die moet worden bereikt voor de brine in-sensor
om het ontdooien af te ronden.
gedurende een ingesteld aantal dagen onder 5°C is geweest, shunt
gedurende 10 minuten +20°C uit.
De minimumtijd tussen twee ontdooiperiodes in minuten.
De ventilator start wanneer de temperatuur van de brine in-sensor
naar de warmtepomp de ingestelde waarde bereikt.
Als VENTILATOR START is ingesteld op AAN, start en stopt de venti-
lator op hetzelfde moment als de compressor en is de parameter
VENTILATOR STOP inactief.
naar de warmtepomp de ingestelde waarde bereikt.
Toont de actuele temperatuur voor ingaande lucht naar het buiten-
gedeelte.
Betekenis
Gewenst temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourleiding
voor verwarmingssysteem.
Gewenst temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourleiding
voor brinesysteem.
Fabrieksinstelling
-10°C
(interval: -15°C / -5°C)
BUITEN STOP verlaagd met 4°C
(interval: - 8°C / - 1°C)
15°C
(interval: 13°C / 25°C)
11°C
(interval: 7°C / 12°C)
7D
(interval:
, 1D / 14D)
45M
(interval: 10M / 60M)
-2°C
(interval: AAN, -5°C / VENTILATOR
STOP -3°C)
17°C
(interval: VENTILATOR START
+3°C / 30°C)
Fabrieksinstelling
8°C
(interval:
, 0°C / 15°C)
3°C
(interval:
, 0°C / 15°C)
Installatiehandleiding VMBMA1010 – 63
Advertenties
Inhoudsopgave
