®
Bluetooth
-koppeling en app-configuratie
1. Open «Microlife Connected Health+» App op de smartphone.
(Zorg ervoor dat de app op de voorgrond draait, niet op de
achtergrond.)
®
2. Schakel Bluetooth
handmatig in om het apparaat met de
smartphone te verbinden.
3. Wanneer de smartphone het apparaat vindt, toont de smartp-
hone een bericht om met het apparaat te koppelen. Bevestigen
op smartphone om het koppelen te voltooien. Annuleren om het
koppelen af te breken.
4. Na het koppelen toont de app een bericht om de apparaatge-
bruikersselectie (1 of 2) in te stellen op het app-gebruikerspro-
fiel. Bevestigen om verder te gaan met de installatie. Annuleren
om installatie af te breken (indien gebruikersselectie niet
correct is).
5. Na installatie wisselt het apparaat automatisch meetgegevens
en datum/tijdinstellingen uit met de app. Bluetooth
automatisch uit na data-uitwisseling.
®
Bluetooth
status
®
Bluetooth
-symbool AO knippert traag: Bluetooth
geactiveerd en wacht op verbinding.
®
Bluetooth
-symbool AO knippert niet: Bluetooth
gerealiseerd.
®
Bluetooth
-symbool AO knippert snel: Bluetooth
verbindingsfout.
In het geval van Bluetooth
®
Bluetooth
-apparaat uit, wacht een minuut, probeer de
®
Bluetooth
-verbinding opnieuw. Verwijs naar Hoofdstuk
«10. Foutmeldingen» voor details.
9. PC-link functies
De bloeddrukmonitor kan worden aangesloten op een personal
computer (PC) door middel van de Microlife Blood Pressure
Analyzer+ Software (BPA+) en USB-kabel. Het geheugen kan dan
worden uitgelezen.
Indien er geen download voucher of een kabel is meegeleverd
kunt u een Micro-USB kabel gebruiken en de BPA+ software via
www.microlife.com/software downloaden.
90
®
schakelt
®
is
®
-verbinding
®
®
verbindingsfout, schakel het
10. Foutmeldingen
Als er een fout optreedt, wordt de meting onderbroken en wordt
een foutmelding, b.v. «Err 3», weergegeven.
Fout
Beschrijving Mogelijke oorzaak en oplossing
«Err 1»
Signaal te
De polsslag wordt onvoldoende
zwak
doorgegeven door de manchet. Plaats
BK
de manchet opnieuw en herhaal de
meting.*
«Err 2»
Foutmelding
Tijdens het meten zijn er fouten
ontstaan, door bijvoorbeeld een
BT-B
beweging of samentrekking van een
spier. Herhaal de meting terwijl u uw
arm stil houdt.
«Err 3»
Abnormale
Een adequate druk kan niet in de
manchet druk
manchet worden geproduceerd. Er
BT-C
kan een lek in het manchet zijn.
Controleer of de manchet goed is
aangesloten en niet te los om de arm
zit. Vervang de batterijen indien nodig.
Herhaal de meting.
«Err 5» Abnormaal
De meetsignalen zijn onbetrouwbaar
resultaat
en daarom kan geen resultaat worden
weergegeven. Lees voor het uitvo-
eren van betrouwbare metingen de
checklist door en herhaal de meting.*
«Err 6» MAM Modus
Er waren teveel fouten tijdens het
meten in MAM mode, wat het onmo-
gelijk maakt om een betrouwbaar
resultaat weer te geven. Lees voor het
uitvoeren van betrouwbare metingen
de checklist door en herhaal de
meting.*
«HI»
Hartslag of
De druk in de manchet is te hoog
manchetdruk
(boven 299 mmHg) OF de hartslagfre-
te hoog
quentie is te hoog (boven 200 slagen
per minuut). Ontspan gedurende
5 minuten en herhaal de meting.*
«LO»
Polsslag te
De hartslagfrequentie is te laag
laag
(minder dan 40 slagen per minuut).
Herhaal de meting.*