Menu: Configuratie
Voorinstelling
In de LOGON B SP kan een van de 21
zogenaamde vooringestelde configura-
ties worden geselecteerd.
Onder de voorinstelling kan het num-
mer van de gewenste configuratie
gekozen worden. De zonne-regeling
voert de daarbij noodzakelijke parame-
terinstellingen automatisch door.
Voor details van de 21 hydraulische
configuraties zie blz. 76.
Verwarmingsgroepen 1, 2
De verwarmingsgroepen zijn via deze
instelling in- en uitschakelbaar.
Tapwateraandrijving Q3
Geen
Geen tapwaterlading via Q3.
Laadpomp
De tapwaterlading vindt plaats met een
pomp aan de aansluitklem Q3/Y3.
Omschakelventiel
De tapwaterlading vindt plaats met
omschakelventiel aan de aansluitklem
Q3/Y3.
Basispositie TWW-omschakelventiel
Hier definieert men de basispositie van
het omschakelventiel (Q3) in ruststand:
Tapwater separaat circuit
•
Geen functie
Elektrisch verwarmingselement
Definieert het vermogen van het inge-
bouwde elektrisch verwarmingselement
in het boilervat.
62
Regelnr.
Bedieningsregel
5700
Voorinstelling
De volgende parameters worden hier-
door overschreven:
4783, 5093, 5573, 5574, 5710, 5840,
5891, 5892, 5894, 5895, 5986, 5931,
5932, 5933, 5936, 5937, 5938, 5960,
5961, 6014, 6600
Regelnr.
VG1
VG2
5710
5715
Regelnr.
Bedieningsregel
5731
Tapwater aandrijving Q3
Geen
Laadpomp
Omschakelventiel
5734
Basispositie TWW omschakelventiel
Laatste warmtevraag
Verwarmingsgroep
Tapwater
Laatste warmtevraag
Het omschakelventiel blijft na einde
warmtevraag, op de laatste positie
staan.
Verwarmingsgroep
Zonder warmtevraag bevindt het
omschakelventiel in de positie
'Verwarmingsgroep'.
Regelnr.
Bedieningsregel
5736
Tapwater separaat circuit
Regelnr.
Bedieningsregel
5736
Vermogen elek. verwarmings-
element tapwateropslag K6
Fabrieksinstelling
Bedieningsregel
Fabrieksinstelling
Verwarmingsgroep 1
Verwarmingsgroep 2
Fabrieksinstelling
Laadpomp
Verwarmingsgroep
Tapwater
Zonder warmtevraag bevindt het om-
schakelventiel in de positie 'Tapwater'.
Fabrieksinstelling
Uit
Fabrieksinstelling
0,1 kW
- - -
Aan
Uit