Bevestig de wandbehuizing met het de gecodeerde stekkers aan de klem- meegeleverde bevestigingsmateriaal. Extern zekeren van de netvoeding: menblok van de Logon B SP aan te slui- • 10A. De gezamenlijke totale stroom- Het is mogelijk om direct onder de ten.
Basisprincipes Korte beschrijving, kenmerken en functies Korte beschrijving Functies Functies • • De zonneregelaar Logon B SP dient voor Zonneregelaar met collectorbe- 12 Voeleringangen (NTC 10kOhm) het regelen van thermische zonnesys- • schermingsfunctie en terugkoelmo- 8 Relaisuitgangen (max. 2A per temen t.b.v.
Pagina 5
Overzicht elektrische aansluitingen Bedieningsmoduul Klemmenfunctie Aansluiting 230 V Aansluiting L, PE, N Aansluiting netvoeding 230V N, PE, QX1-QX11 Multifunctionele relaisuitgang (max. 2A) N, PE, ZX4 Multifunctionele Triac-uitgang (max. 1A) Voeler- en ruimtereg. aansluiting Klemmenfunctie Aansluiting DB, MB LPB - Bus CL+, CL-, G+ BSB - Bus ruimteregelaar QAA 75 H1 en H3, M...
Beschrijving display Programmering Tapwatermodus kiezen Verwarmingsmodus kiezen Display Infotoets Bevestigen Menu verlaten Handbedrijf Schoorsteenfunctie Selecteren Naar rechts/links draaien Verwarmen met de gewenste comfortwaarde Verwarmen met de gewenste gereduceerde waarde Verwarmen met de gewenste vorst- beschermingswaarde Proces bezig – a.u.b. wachten Brander in werking (enkel olie-/gasketel) Foutmeldingen Infoniveau geactiveerd...
Kort overzicht van de hoofdfuncties van de elektronische regelaar Toets Actie Werkwijze Weergave/functie Gewenste kamertem- VG2 samen met VG1 peratuur Draaiknop links/rechts bedienen Gewenste comfortwaarde met knipperende temp.weergave instellen Draaiknop opnieuw draaien Knipperende temperatuurweergave in stappen van 0,5 ° C, Opslaan met de toets OK van 10,0 …...
Parameterinstellingen eindgebruiker • Basisinstellingen ‘collectortemperatuur’ • 1x OK-toets indrukken • met de + - draaiknop bijv. ‘menu tapwater’ selecteren • 1x OK-toets indrukken met de + - draaiknop bijv. in het menu tapwater ‘parameter Nr. 1612 gewenste gereduceerde waarde’ kiezen •...
Pagina 9
Parameterinstellingen eindgebruiker Menukeuze Bedienings- Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks- regel instellingen Tijdprogramma 5 Voorkeuze ma-zo, ma-vr, za-zo ma, di, wo, do, vr, za, zo ma-zo ma-zo: 1 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00 ma-zo: 1 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00 ma-zo: 2 fase Aan hh:mm...
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur • Basisweergave ‘collectortemperatuur’ • 1x OK-toets indrukken • Info-toets langer dan 5 sec. ingedrukt houden • met de +-draaiknop ‘ingebruikname’ of ‘niveau vakman kiezen’ • 1x OK-toets indrukken • met de +-draaiknop bijv. ‘menu drinkwater’ kiezen • 1x OK-toets indrukken •...
Pagina 11
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Menukeuze Bedienings- Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. Fabrieks- regel instellingen Tijdprogramma 5 Voorkeuze ma, di, wo, do, vr, za, zo ma-zo ma-zo: 1 fase Aan hh:mm 00:00 24:00 06:00 ma-zo: 1 fase Uit hh:mm 00:00 24:00 22:00 ma-zo: 2 fase Aan hh:mm 00:00 24:00...
Pagina 12
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Bedienings- Fabrieks- Menukeuze Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. regel instellingen Verwarmings- 1010 Gewenste waarde comfort ° C Waarde uit regel. 1012 20.0 groep 2 1012 Gewenste reductiewaarde ° C Waarde uit regel. 1014 Waarde uit regel. 1010 16.0 1014 Gewenste waarde vorstbeveili- °...
Pagina 13
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Bedienings- Fabrieks- Menukeuze Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. regel instellingen 1600 TWW Bedrijfsmodus Uit, aan, eco Tapwater 1610 TWW nominale gew. waarde ° C Waarde uit regel 1612 Waarde uit regel 1614 (alleen wanneer 1612 TWW gereduc.gew.waarde ° C Waarde uit regel 1610 geactiveerd) 1614...
Pagina 14
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Bedienings- Fabrieks- Menukeuze Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. regel instellingen 3810 Temperatuurverschil Aan ° C Waarde uit regel 3811 Zonne-energie tapwaterboiler (alleen wanneer 3811 Temperatuurverschil Uit ° C Waarde uit regel 3810 geactiveerd) tapwaterboiler 3812 Minimale laadtemperatuur ° C tapwaterboiler 3813 Temperatuurverschil Aan...
Pagina 15
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Bedienings- Fabrieks- Menukeuze Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. regel instellingen 4135 Gewenste waarde bij Tapwaterboilertemperatuur, gewenste waarde tapwa- Tapwaterboilertem- Vaste brandstof- terboiler, minimale gewenste keteltemperatuur tapwateroplading peratuur ketel 4136 Tapwateroplading met Q3 Nee, Ja Nee, Ja (alleen wanneer geactiveerd) Geen, met B4, met B42/ Geen, met B4, met B42/ 4137...
Pagina 16
Parameterinstellingen verwarmingsinstallateur Bedienings- Fabrieks- Menukeuze Keuzemogelijkheid Eenheid Min. Max. regel instellingen 5050 Tapwater, laadtemperatuur ° C Tapwaterboiler maximum (alleen wanneer 5055 Tapwaterboiler herkoelings- ° C geactiveerd) temperatuur 5056 Tapwaterboiler Uit, Aan herkoeling ketel/VG 5057 Tapwaterboiler herkoeling Uit, zomer, altijd collector 5060 Tapwater elektr.
Informatieweergave Handmatige bediening Informatie weergeven AUTO Met de informatietoets kan verschillende informatie worden opgeroepen. Raumtemperatur Ruimtetemperatuur • • Mogelijke informatiewaarden Foutmelding Tapwatertemperatuur 1 / 2 Afhankelijk van het toesteltype, de • • Onderhoudsmelding Status zonne-energie toestelconfiguratie en de bedrijfswijze • •...
Foutmelding / onderhoud Foutmelding / onderhoud Onderhoud of speciale werking Soms verschijnt in de basisweergave Foutmeldingen Verschijnt dit symbool, is er een één van de volgende symbolen. Verschijnt dit symbool dan is er een onderhoudsmelding of is er een fout in de installatie aanwezig. Druk speciale werking.
Gedetailleerde instellingen Menu: Tijd en datum Menu: Bedieningseenheid Tijd en datum Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling De regelaar heeft een tijdsaanduiding Uren/minuten met uur, dag van de week en datum. Om de werking te verzekeren, moeten Dag/maand tijd en datum correct ingesteld worden. Jaar Begin zomertijd 25.03.
Pagina 29
Menu: Bedieningseenheid Eenheden Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Eenheden ° C / bar De weergave kan tussen de SI- eenheden (° C, bar) en US-eenheden (° F, PSI) omgeschakeld worden. Verwarmingsgroep (VG) toewijzing Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Bediening VG2 Gemeenschappelijk met VG1 Gemeenschappelijk met VG1 Onafhankelijk Bediening VG2 Opmerking:...
Menu: tijdprogramma's Menu: vakantie Schakeltijden invoeren Voor de verwarmingsgroepen en de De schakeltijden kunnen gecombineerd drinkwaterbereiding staan verschillende ingevoerd worden d.w.z. gelijktijdig voor schakelprogramma’s ter beschikking. verschillende dagen of verschillende tijden Zij zijn in de bedrijfswijze ‘automatisch’ voor afzonderlijke dagen. Door het voor- ingeschakeld en sturen de omschakeling selecteren van groepen met dagen te van temperatuurniveaus (en de daarmee...
Menu: verwarmingsgroepen Met de zonneregeling LOGON B SP kunnen weersafhankelijk geregelde verwarmingsgroepen worden gestuurd. Daarvoor dient de verwarmingsgroep in menu ‘configuratie’ met bedieningsre- gels 5710 en 5715 te worden ingescha- keld. Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks- Gewenste waarden m.b.t. ruimte instelling 1010 Gewenste comfortwaarde 20°...
Pagina 32
Menu: verwarmingsgroepen Stooklijn steilheid Met de steilheid verandert de aan- voertemperatuur sterker naarmate de buitentemperatuur kouder is. D.w.z. wanneer de ruimtetemperatuur bij een koude buitentemperatuur afwijkt en niet bij een warme, dan moet de steilheid worden gecorrigeerd. Instelling verhogen: Om de aanvoertemperatuur te verho- gen, vooral bij koude buitentempera- turen.
Pagina 33
Menu: verwarmingsgroepen Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks- ECO-functies instelling Zomer-/winterverwarmingsgrens 1030 Zomer-/winterverwarmingsgrens 20° C De zomer-/wintergrens schakelt de 1032 Dag verwarmingsgrens -3° K verwarming al naar gelang temperatuur- verhouding gedurende de loop van het jaar in of uit. Deze omschakeling vindt gedurende ‘automatisch functioneren’...
Pagina 34
Menu: verwarmingsgroepen Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks- Gewenste aanvoerwaarde - instelling begrenzingen 1040 Gewenste aanvoerwaarde-minimum 8° C Met deze begrenzing kan een bereik voor de gewenste aanvoerwaarde 1041 Gewenste aanvoerwaarde-maximum 80° C worden gedefinieerd. Bereikt de 1042 Gew. aanvoerwaarde ruimtethermostaat 80° C gevraagde gewenste aanvoertempera- tuurwaarde van de verwarmingsgroep de overeenkomstige grenswaarde, dan...
Pagina 35
Menu: verwarmingsgroepen Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks- Ruimtetemperatuurbegrenzing instelling Bij verwarmingsgroepen met pompen moet een schakelverschil voor de 1060 Ruimtetemperatuurbegrenzing 1.0° C temperatuurregeling worden ingesteld. Voor deze functie moet een ruimte- temperatuuropnemer worden gebruikt. De ruimtetemperatuurbegrenzing Gemeten waarde ruimtetemperatuur functioneert niet bij een zuivere Gewenste waarde weersafhankelijkheid.
Pagina 36
Menu: verwarmingsgroepen Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks- In- / uitschakeltijdoptimalisatie instelling Inschakeloptimalisatie maximaal 1090 Inschakeloptimalisatie maximaal Het omschakelen van de temperatuur- 1091 Uitschakeloptimalisatie maximaal niveaus wordt zo geoptimaliseerd, dat de gewenste comfortwaarden via de 1094 Opwarmgradiënt 60 min/K schakeltijden worden bereikt. Uitschakeloptimalisatie maximaal Het omschakelen van de temperatuur- niveaus wordt zo geoptimaliseerd, dat de gewenste comfortwaarde - ¼°...
Pagina 37
Menu: verwarmingsgroepen Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks- Installatie vorstbescherming instelling verwarmingsgroeppomp Bij instelling “Aan”, wordt de overeen- Installatie vorstbescherming VG-pomp 1110 komstige verwarmingsgroeppomp bij actieve vorstbescherming in bedrijf genomen. Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks- Oververhitting P-kring (restwarmte instelling afvoer) Bij verwarmingsinstallaties met ongere- Oververhitting P-kring 1120 gelde groepen kan de aanvoertempera- tuur van de verwarmingsgroep t.g.v.
Pagina 38
Menu: verwarmingsgroepen Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks- Vloerdroogfunctie instelling De vloerdroogfunctie dient voor 1150 Vloerfunctie het gecontroleerd uitdrogen. Deze regelt de aanvoertemperatuur Functioneel verwarmen (Fh) n.a.v. een temperatuurprofiel. Bezettingsafhankelijk verwarmen (Bh) De uitdroging vindt plaats door de Function- en bezettingsafh. verwarm. vloerverwarming d.m.v. meng- of Bezettingsafh.
Pagina 39
Menu: verwarmingsgroepen Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks- Afname van te hoge temperatuur instelling Een afname van te hoge temperatuur 1161 Afname van te hoge temperatuur kan door de volgende functies worden veroorzaakt: Verwarmingsfunctie Ingangen H1, H2, H3 Altijd Opslagterugkoeling Afname van te hoge temperatuur van de ketel met vaste brandstof Altijd De afname van te hoge temperatuur...
Menu: Tapwater Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Bedrijfswijze Via de ‘bedrijfswijze’ kan de tapwater- 1600 Tapwater-bedrijfswijze oplading Aan, Uit, of op Eco gescha- keld worden. Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Gewenste waarden Het tapwater kan op verschillende 1610 Gewenste nominale waarde 55° C gewenste waarden worden ingesteld. 1612 Gewenste gereduceerde waarde 40°...
Pagina 41
Menu: Tapwater Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Laadvoorrang Bij gelijktijdige vermogensbehoefte van 1630 Laadprioriteit MK glijdend PG absoluut de ruimteverwarmingen en het tapwater Absoluut kan met de functie ‘tapwatervoorrang’ Glijdend Geen (Parallel) worden veiliggesteld, dat het ketel- MK glijdend, PG absoluut vermogen gedurende een tapwater- lading in eerste instantie naar het MK glijdend, PG absoluut Geen (Parallel)
Menu: gebruikercircuits en zwembad Regelnr. Bedieningsregel Fabrieks- Gebruikerscircuits 1, 2, instelling Zwembad 1859 1909 Gewenste aanvoerwaarde 70° C gebruikerscircuit 1959 Gew. aanvoerwaarde zwembad 45° C Gewenste aanvoerwaarde Zodra er bij een overeenkomstige ge- 1860 1910 1960 Vorstbescherming VK-pomp definieerde Hx-ingang een warmte- Vorstbescherming zwembadpomp vraag is, wordt het eventuele gebrui- kerscircuit naar de hier ingegeven aan-...
Menu: Zwembad Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Zwembad De vrijgave voor het verwarmen met de 1952 Zwembad vrijgave-warmteopwekking 24h/dag warmteopwekker is mogelijk d.m.v. het Geen toewijzen van een Hx-ingang of door de 24h/dag parameter ‘Vrijgave warmteopwekking’. Tijdprogramma 5 Hx-ingang Toestand Hx Vrijgave warmteop- Toestand schakel- Vrijgave warmteopwek- geconfigureerd...
Pagina 44
Menu: Zwembad Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Bij geactiveerde zwembadregeling kunnen de gewenste waarden voor de 2055 Gewenste waarde zonneverwarming 26° C verwarming met zonne-energie of voor de verwarming met conventionele 2056 Gewenste waarde warmte-opwekking 22° C bronnen worden ingesteld. 2057 Schakeldifferentie warmte-opwekking 0,5°...
Menu: zonne-energie Zonne-energie Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling 3810 Temperatuurverschil AAN 8 ° C Laadregelaars (∆T) 3811 Temperatuurverschil UIT 4 ° C Voor de lading van de tapwaterboiler, het buffervat en het zwembad via de 3812 Laadtemperatuur min. tapwaterboiler 30° C warmtewisselaar is er een voldoende 3813 Temperatuurverschil AAN buffervat groot temperatuurverschil nodig tussen...
Pagina 46
Menu: zonne-energie Voorrang Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Is de voorrangschakeling voor het 3822 Laadprioriteitopslag Tapwaterboiler zwembad geactiveerd (regel 2065), Geen wordt het zwembad nog voor de Tapwaterboiler opslagvaten geladen. Buffervat Laadvoorrang opslag Gewenste opslagwaarden Zijn een aantal wisselaars in één installatie aanwezig, kan voor de Niveau Tapwaterboiler Buffervat...
Pagina 47
Menu: zonne-energie Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Startfunctie 3830 Collectorstartfunctie Collectorstartfunctie Wanneer de temperatuur bij de 3831 Minimumlooptijd collectorpomp 30 sec collector (vooral bij vacuümbuizen) bij 3834 Collectorstartfunctiegradiënt uitgeschakelde pomp niet correct kan worden gemeten, kan de pomp van tijd 3835 Min.collectortemp. startfunctie 5°...
Pagina 48
Menu: zonne-energie Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Medium verdampingstemperatuur Bij verdampingsgevaar van het 3860 Verdamping warmtedrager 110° C warmtedragermedium vanwege een hoge collectortemperatuur, wordt de 3862 Werking verdampingsbewaking collectorpomp uitgeschakeld om het Op inbedrijf zijnde collectorpomp ‘warmlopen’ ervan te vermijden. Op beide collectorpompen Dit is een pompbeschermingsfunctie.
Pagina 49
Menu: zonne-energie Opbrengstmeting De regelaar is uitgevoerd met een func- tie om de zonne-opbrengst te bepalen. B63 Zonne-aanvoersensor B64 Zonne-retoursensor Met behulp van gemeten temperaturen Imp Volumestroommeter (impulsgever) en de volumestroom (gemeten of gepa- rametreerd) worden de dag- en totaal- opbrengst van het zonnesysteem bere- kend.
Menu: vaste brandstofketel Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Algemeen geldt: De vaste brandstofketelfunctie en het 4102 Blokkeert andere opwekkers erbij behorende menu zijn pas actief, 4103 Laadprioriteit TWW-opslag wanneer in het menu ‘configuratie’ aan een multifunctionele uitgang 5890-5901 de vaste brandstofketelfunctie wordt Deze anticiperende functie maakt het Laadprioriteit TWW-opslag toegewezen en de betreffende...
Pagina 51
Menu: vaste brandstofketel Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling TWW-oplading 4134 Vergelijkingstemp. boilervat Geen Vergelijkingstemperatuur warm tap- Geen waterboiler Met B3 Voor de vaste brandstofketelintegratie Met B31 moet men de gewenste laadsensoren Met B3 & B31 kiezen. 4135 Gewenste ketelwaarde bij tapwaterop- Tapwater opslagtem- lading peratuur Gewenste ketelwaarde bij tapwater-...
Pagina 52
Menu: vaste brandstofketel Retourbegrenzing Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling 4153 Minimaal gewenste retourtemperatuur 60° C Minimaal gewenste retourtempera- tuur Hier stelt men de minimaal gewenste 4158 Aanvoerbeïnvloeding van retourreg. retourtemperatuur in om bijv. condense- ren van de ketel te voorkomen. Aanvoerbeïnvloeding van retour- regeling De retourregeling kan (indien gewenst) meehelpen om de gewenste aanvoer-...
Menu: Buffervat Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Algemeen geldt: De buffervatfunctie en het erbij 4720 Autom. opwekkingsblokkade Met B4 behorende menu zijn pas actief, Geen wanneer in het menu configuratie 5930- Met B4 5943 de multifunctionele sensoringang Met B4 en B42/B41 met B4 en/of B41 geactiveerd is. Met B42 Daarbij moet in het menu ‘LPB’...
Pagina 54
Menu: Buffervat Oplaadbewaking Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling De functie buffer oplaadbewaking 4739 Buffervat oplaadbewaking staat een hydraulische aanpassing toe tussen verbruiker en opwekker zonder Altijd een toegevoegd afsluitventiel toe te moeten passen. Zakt de temperatuur bij de gezamenlij- Let op! Is er naar het buffervat een Bij actieve functie wordt de water- voorregelaar geconfigureerd, wordt de ke aanvoervoeler (B10 na buffervat)
Menu: Buffervat Menu: Tapwaterboiler Elektrisch verwarmingselement Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling 4760 Oplaadvoeler elektr. verwarmingselement Met B4 Met B Oplaadvoeler elektrisch verwar- Met B42/B41 mingselement Bepaalt de voeler welke voor de lading 4761 Gedwongen opladen elektr. verw. element met een elektrisch element geselec- teerd moet worden.
Pagina 56
Menu: Tapwaterboiler Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Oplaadregeling 5020 Gewenste aanvoertemperatuur 16° C Gewenste aanvoertemperatuur- verhogingswaarde verhogingswaarde 5021 Transferverhoging 8° C De tapwatervraag aan een externe 5022 Herlaadregeling Met B3 ketel bestaat uit de actueel gewenste Met B3 waarde van het tapwater plus de instel- Met B3/B31 bare laadverhoging samen.
Pagina 57
Menu: Tapwaterboiler Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Max. laadtemperatuur De tapwaterboiler wordt door de 5050 Max. laadtemperatuur 70° C zonne-energie op de ingestelde laadtemperatuur maximaal (regel 5050) geladen. De collector oververhittingsbescher- mingsfunctie kan de collectorpomp weer in gebruik nemen tot de opslagveiligheidstemperatuur 80° C wordt bereikt.
Pagina 58
Menu: Tapwaterboiler Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Elektrisch verwarmingselement 5060 Elektrische verwarming bedrijfswijze Vervanging Elektrische verwarming bedrijfswijze Vervanging Zomer Vervanging Altijd De elektrische verwarming wordt 5061 Elektrische verwarming Drinkwatervrijgave slechts gebruikt wanneer de ketel Vrijgave 24h/dag storing meldt of als de ketelblokkering Tapwatervrijgave is uitgeschakeld.
Pagina 59
(afhankelijk van de gevoed. installatie) moet worden gevoed. De voorregelaar resp. de circulatie- pomp wordt op de voorgeschakelde LOGON B SP geactiveerd. Toerentalregeling van de laadpomp Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Is de betreffende circulatiepomp aan de 5101...
Pagina 60
Menu: Tapwaterboiler Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Doorladen met sensor B36 Voor het doorladen van tapwater kan 5146 Doorladen met sensor B36 de TWW-oplaadsensor B36 i.p.v. sensor B31 gekozen worden. De oplading wordt beëindigd wanneer Bij de start van tapwateroplading wordt sensor B36 de gewenste temperatuur de tussenkringsensor pas vergeleken, (gewenste waarde TWW plus waarde in nadat de tussenkringpomp 30 secon-...
Menu: Configuratie Voorinstelling Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling In de LOGON B SP kan een van de 21 5700 Voorinstelling - - - zogenaamde vooringestelde configura- ties worden geselecteerd. De volgende parameters worden hier- Onder de voorinstelling kan het num- door overschreven:...
Pagina 63
Menu: Configuratie Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Zonne-energie 5840 Zonne-aandrijving Laadpomp Zonne-aandrijving (5840) Laadpomp In plaats van een collectorpomp en Omschakelventiel laadpompen voor de opslagintegraties, kan de zonne-installatie ook met Bij gebruik met de laadpomp kunnen omschakelventielen worden uitgevoerd. alle wisselaars tegelijkertijd worden Bij gebruik van een omschakelventiel doorstroomd.
Pagina 64
Menu: Configuratie Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Uitgang relais QX Relaisuitgang 5890 Geen 01 Opwekker blokkeerventiel Y4 QX1,2,3,4,5,6,8,9,10,11 5891 Is er genoeg warmte in het buffervat Geen 5892 01 Opwekker blokkeerventiel Y4 aanwezig, dan kunnen de verbruikers 5894 02 Elektr. verw. TWW K6 hun warmtebehoefte hieraan onttrek- 5895 03 Circulatiepomp Q4...
Pagina 65
Menu: Configuratie 19 Alarmuitgang K10 21 Verwarmingsgroeppomp VG1 Q2 25 Aanvoerventiel Y13 Doet zich een fout voor, dan wordt dit De aangesloten pomp dient als circula- Schakelt de verwarmingsgroepaanslui- met het alarmrelais aangegeven. tiepomp voor verwarmingsgroep 1. ting op het combi-opslagvat tussen Het sluiten van het contact heeft een boven- en middenaansluiting om.
Pagina 66
Menu: Configuratie Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Ingang H1/H3, H2 (M1,2,3) Functie ingang H1 5950 BW-Omschakeling VG's+TWW Functie-ingang H1/H3 5960 Functie ingang H3 01 BW-Omschakeling VG's+TWW 02 BW-Omschakeling TWW 01-05 Bedrijfswijze omschakeling 03 BW-Omschakeling VG's • Verwarmingsgroep 04 BW-Omschakeling VG1 De bedrijfswijzen van de verwarmings- 05 BW-Omschakeling VG2 06 Fout- /Alarmmelding groepen worden via de aansluitklem-...
Pagina 67
Menu: Configuratie Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Uitvoering ingang H1/H3 (regel 5951, 5961) 5951 Uitvoering ingang H1 Arbeidscontact Rustcontact Arbeidscontact Rustcontact 5953 Ingangswaarde 1 H1 Het contact is normaal gesloten en moet 5954 Functiewaarde 1 H1 om de gekozen functie te activeren, 5955 Ingangswaarde 2 H1 geopend worden.
Pagina 68
Menu: Configuratie Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Functie menggroep 1 6014 Functie menggroep 1 Multifunctioneel Multifunctioneel Multifunctioneel Verwarmingsgroep 1 Bij de instelling ‘Multifunctioneel’ wor- Verwarmingsgroep 2 den voor die mengroepen beschikbare Tapwater-voorregeling aansluitklemmen (BX11, QX10, QX11 Tapwater doorstroomverwarmer en QX9) voor andere toepassingen Retourregelaar vaste brandstofketel TWW-tussenkringregelaar vrijgegeven.
Pagina 69
Menu: Configuratie Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Sensortypen / Correcties 6097 Sensortype collector Sensortype collector 6098 Collectorsensor correctie 0 ° C Instelling van het gebruikte opnemer- type voor B6 en B61. De regelaar 6099 Collectorsensor 2 correctie 0 ° C maakt gebruik van de overeenkomstige 6100 Buitentemperatuur sensor 0 °...
Pagina 70
Controlenummer opslagtank bestaat uit de naast elkaar ge- 6217 Controlenummer verwarmings- rangschikte deelschemanummers. groep Softwareversie Regelnr. Bedieningsregel De informatie geeft de actuele versie 6220 SW-versie van het basisapparaat weer. De uitlezing geeft de actuele versie van LOGON B SP weer.
Menu: LPB Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Apparaatadres en segmentadres Het tweedelige LPB-adres van de 6600 Apparaatadres regelaar bestaat uit twee getallen die 6601 Segmentadres uit twee posities bestaan. Voorbeeld: 6604 Busvoeding Automatisch Automatisch 6605 Busvoeding status Segmentnummer Apparaatnummer 6610 Aanduiding systeemmeldingen 6620 Werkgebied omschakelingen Segment...
Menu: Fout, onderhoud/service Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Wanneer er zich een fout voordoet, kan een foutmelding op het informatie- 6700 Foutmelding niveau via de infotoets worden 6710 Reset alarmrelais opgeroepen. In de aanduiding wordt de oorzaak van de fout beschreven. Terugzetten Wanneer er zich een fout voordoet, kan via het relais QX..
Menu: Configuratie uitbreidingsmoduul Uitbreidingsmoduul Aan de LOGON B SP kunnen tot maximaal 3 uitbreidingsmodulen AVS75 aangesloten worden. Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstel- ling Functie Uitbreidingsmoduul Mod.1 Mod.2 Mod.3 Met de keuze van een functie worden Multifunctioneel 7300 7375 7450 Functie Uitbreidingsmoduul 1, 2, 3...
Menu: In-/Uitgangstest Status Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling Met de in- en uitgangstest kan gecontroleerd worden of de aange- 7700…7952 sloten componenten correct werken. Door het kiezen van een instelling uit Belangrijk: de relaistest wordt het betreffende Bij de relaistest blijft de begrenzing van relais aangetrokken en daardoor de mechanische ketelthermostaat worden de aangesloten componenten...
Menu: Historie, Diagnose-opwekker, Diagnoseverbruiker Historie De laatste 10 statusmeldingen worden Regelnr. Bedieningsregel samen met hun bijbehorende status- code opgeslagen resp. aangegeven. 8050…8069 Tijdsweergave en statuscode statushistorie 1-10 Bij historie 1 hoort de meest actuele melding en bij historie 10 de oudste. Diagnose opwekkers Voor diagnosedoeleinden kunnen Regelnr.
Pagina 76
Vooringestelde hydraulische schema’s Ter vereenvoudiging van de inbedrijf- Regelnr. Bedieningsregel Fabrieksinstelling stelling beschikt de LOGON B SP over - - - 5700 Voorinstelling 21 vooringestelde configuraties. Deze Hydraulisch schema 1-21 kunnen in het menu ‘Configuratie’ in bedieningsregel 5700 gekozen worden.
Pagina 77
Overzicht vooringestelde hydraulische schema‘s ELCO SOL 2 Buffer Systeemomschrijving De zonneregelaar vergelijkt de temperatuur van de collectorsensor B6 met de opslagsensor in het buffervat B41. Is het gemeten temperatuurverschil groter dan het inschakeltemperatuurverschil, wordt de (toerengeregelde) pomp Q5 ingeschakeld en de buffer tot zijn maximale laadtemperatuur (regel 4750 = 80°...
Pagina 78
Overzicht vooringestelde hydraulische schema‘s ELCO SOL 4 Buffer + systeemscheiding Systeemomschrijving De zonneregelaar vergelijkt de temperatuur van de collectorsensor B6 met de opslagsensor in het buffervat B41. Is het gemeten temperatuurverschil groter dan het inschakeltemperatuurverschil, wordt eerst de (toerengeregelde) pomp Q5 ingeschakeld. Na een instelbare vertraging wordt de (toerengeregelde) pomp K9 ingeschakeld.
Pagina 79
Overzicht vooringestelde hydraulische schema‘s ELCO SOL 6 Buffer + Oost/West collector Systeemomschrijving De zonneregelaar vergelijkt de temperatuur van beide collectorsensoren B6 en B61 met de opslag- sensor in het buffervat B41. Is het gemeten temperatuurverschil van een van de collectoren groter dan het inschakeltemperatuur- verschil, wordt deze (toerengeregelde) pomp (Q5/Q16) ingeschakeld.
Pagina 80
Overzicht vooringestelde hydraulische schema‘s ELCO SOL 8 Twee opslagvaten met 3-wegklep Systeemomschrijving De zonneregelaar vergelijkt de temperatuur van de collectorsensor B6 met de opslagsensoren in de tapwaterboiler B31 en in het buffervat B41. Is het gemeten temperatuurverschil van de collec-...
Pagina 81
Overzicht vooringestelde hydraulische schema‘s ELCO SOL 10 Twee opslagvaten met 3-wegklep en systeemscheiding Systeemomschrijving De zonneregelaar vergelijkt de temperatuur van de collectorsensor B6 met de opslagsensor in de tapwaterboiler B31 en in het buffervat B41. Is het gemeten temperatuurverschil van de collec-...
Pagina 82
Overzicht vooringestelde hydraulische schema‘s ELCO SOL 12 Twee opslagvaten met pompen Oost/West met systeemscheiding Systeemomschrijving De zonneregelaar vergelijkt de temperatuur van de collectorsensoren B6 en B61 met de opslagsenso- ren in de tapwaterboiler B31 en in het buffervat B41. Is het gemeten temperatuurverschil van de collec-...
Pagina 83
Overzicht vooringestelde hydraulische schema‘s ELCO SOL 14 Drie opslagvaten met pompen Systeemomschrijving De zonneregelaar vergelijkt de temperatuur van de collectorsensor B6 met de opslagsensoren in de tapwaterboiler B31, in het buffervat B41 en in het zwembad B13. Zwembad Is het gemeten temperatuurverschil van de collec-...
Pagina 84
Overzicht vooringestelde hydraulische schema‘s ELCO SOL 16 Drie opslagvaten met pompen en systeemscheiding Systeemomschrijving De zonneregelaar vergelijkt de temperatuur van de collectorsensor B6 met de opslagsensoren in de tapwaterboiler B31, in het buffervat B41 en in het zwembad B13. Is het gemeten temperatuurverschil van de collec-...
Pagina 85
Overzicht vooringestelde hydraulische schema‘s ELCO SOL 18 Zonne-energie + vaste brandstofketel Systeemomschrijving De zonneregelaar vergelijkt de temperatuur van de collectorsensor B6 met de boilersensor in het buffervat B41. Is het gemeten temperatuurverschil van de collec- tor groter dan het inschakeltemperatuurverschil van het buffervat, wordt de (toerengeregelde) pomp Q5 ingeschakeld.
Pagina 86
Overzicht vooringestelde hydraulische schema‘s ELCO SOL 20 Installatie-uitbreiding Systeemomschrijving De zonneregelaar vergelijkt de temperatuur van de collectorsensor B6 met de opslagsensor in het buffervat B41. Is het gemeten temperatuurverschil groter dan het inschakeltemperatuurverschil, wordt de (toerengeregelde) pomp Q5 ingeschakeld. Is de temperatuur in het buffervat bij B4 hoger dan in de TWW-boiler bij B31 dan wordt de boilerlaad- pomp Q11 geactiveerd.
Voeding Nominale spanning AC 230 V (± 10%) Nominale frequentie 50/60 Hz Maximaal opgenomen vermogen LOGON B SP: 12 VA Aansluiting op de klem- (Voeding en uitgangen) Draad of kabel (verdraaid of met adereindhulzen): 1 Ader : 0.5 mm²...2.5 mm²...
Pagina 90
D - 64546 Mörfelden-Walldorf ELCO Austria GmbH A - 2544 Leobersdorf ELCOTHERM AG CH - 7324 Vilters ELCO Netherlands / Rendamax B.V. NL - 6465 AG Kerkrade ELCO Belgium n.v./s.a. B - 1730 Brussel ELCO Italia S.p.A. I - 31023 Resana...