Menu: Tapwaterboiler
Doorladen met sensor B36
Voor het doorladen van tapwater kan
de TWW-oplaadsensor B36 i.p.v.
sensor B31 gekozen worden.
De oplading wordt beëindigd wanneer
sensor B36 de gewenste temperatuur
(gewenste waarde TWW plus waarde in
regel 5140 plus 3° C) heeft bereikt en
tevens sensor B3 de gewenste waarde
heeft bereikt.
Minimale temperatuurverschil
start Q33
Als extra voorwaarde van de start van
de tussenkringpomp Q33 kan een mini-
maal temperatuurverschil tussen
gewenste waarde opslagvat en de
opwekkingstemperatuur (B21, B10,
B35, B15) ingegeven worden. Deze
functie zorgt ervoor dat bij de start van
de tussenkringpomp Q33 geen koud
water in de bovenste laag van het
opslagvat toegevoerd wordt.
Legionella doorlaadpomp
Met de instelling "Uit" wordt de door-
laadpomp bij actieve legionellafunctie
niet gebruikt.
Tijdens legionellabedrijf
Doorlaadpomp Q35 wordt tijdens de
actieve legionellafunctie in bedrijf geno-
men.
Tijdens legionellabedrijf en
nalooptijd
Doorlaadpomp Q35 wordt tijdens de
actieve legionellafunctie en tijdens de
nalooptijd (regel 1646) in bedrijf geno-
men.
60
Regelnr.
Bedieningsregel
5146
Doorladen met sensor B36
Nee
Ja
Bij de start van tapwateroplading wordt
de tussenkringsensor pas vergeleken,
nadat de tussenkringpomp 30 secon-
den is ingeschakeld.
Regelnr.
Bedieningsregel
5148
Minimale temp.verschil start Q33
Regelnr.
Bedieningsregel
5160
Legionellafunctie doorlaadpomp
Uit
Tijdens legionellabedrijf
Tijdens legionellabedr. en nalooptijd
5165
Anti-gelaagdheid
5166
Min. temp. anti-gelaagdheid
5167
Min. temp.verschil anti-gelaagdheid
Anti-gelaagdheid
De anti-gelaagdheidfunctie kan in- of
uitgeschakeld worden.
Nee
Er volgt geen omlading met de door-
laadpomp. Tijdens de actieve legionel-
lafunctie kan de omlading evenwel toch
nog in bedrijf worden genomen.
Ja
De anti-gelaagdheidfunctie vergelijkt
beide boilersensoren B3 en B31.
Fabrieksinstelling
Nee
Fabrieksinstelling
0° C
Fabrieksinstelling
Tijdens legionellabedrijf
en nalooptijd
Nee
0° C
0° C
Minimale temperatuur anti-
gelaagdheid
Voor de anti-gelaagdheidfunctie moet
de onderste boilersensor B31 de
ingestelde temperatuur bereiken.
Minimale temperatuurverschil anti-
gelaagdheid
Is de onderste boilersensor B31
warmer met meer dan het ingestelde
temperatuurverschil (regel 5167) t.o.v.
de bovenste sensor B3, wordt de door-
laadpomp Q35 in bedrijf genomen. De
schakeldifferentie bedraagt 2K.