Menu: Tapwaterboiler
Afname te hoge temperatuur
Een afname van te hoge temperatuur,
kan door de volgende functies worden
geactiveerd:
•
Ingangen H1, H2, H3
•
Opslag herkoeling
•
Vaste brandstofketel afname te hoge
temperatuur.
Met buffervat
Is een buffervat aanwezig, dan moet
hier worden ingevoerd of de tapwater-
boiler wordt gevoed uit het buffervat of
direct uit de ketel.
De buffervattemperatuur wordt bij
aanvullend gebruik van een alterna-
tieve warmtebron, als regelcriterium
voor de vrijgave van aanvullende
energiebronnen gebruikt.
Toerentalregeling van de laadpomp
Is de betreffende circulatiepomp aan de
elektronische multifunctionele uitgang
ZX4 of aan een PWM-uitgang (UX1/
UX2) aangesloten dan kan het beschik-
bare toerentalbereik van de pomp inge-
steld worden.
Transferstrategie
De tapwaterboiler kan (indien het
buffervat voldoende warm is) door het
buffervat opgeladen worden. Deze
transfer kan door een hydraulische
schakeling d.m.v. oplaadpomp Q3 of
d.m.v. de functie van de hiervoor gepa-
rametreerde omlaadpomp Q11 uitge-
voerd worden. Bij uitgeschakelde tap-
waterbereiding is ook het omladen uit-
geschakeld. De volgende transfer-
strategieën zijn beschikbaar.
Uit
De transfer is uitgeschakeld.
Met laadpomp Q3 wordt geen transfer
uitgevoerd. Voor de transfer met
transferpomp Q11 wordt bij deze
instelling conform instelling tapwater-
vrijgave verricht.
Tussenkring transferverhoging
Voor de lading moet de aanvoer-
temperatuur in de tussenkring (B36)
met de hier ingestelde waarde hoger
zijn als de gewenste tapwaterwaarde
omdat de totale energie niet via de
warmtewisselaar overgedragen kan
worden. De ingestelde waarde wordt bij
de gewenste waarde opgeteld.
Regelnr.
Bedieningsregel
5085
Tapwaterboiler te hoge temperatuur-
afname
Wordt een te hoge temperatuurafvoer
geactiveerd, kan de overbodige energie
door een warmte-afname van de
tapwaterboiler worden afgevoerd.
Regelnr.
Bedieningsregel
5090
Met buffervat
5092
Met voorregelaar/circulatiepomp
5093
Met zonne-integratie
Met voorregelaar/circulatiepomp
Ingesteld wordt, of de tapwaterboiler
vanaf de voorregelaar resp. met
de circulatiepomp (afhankelijk van de
installatie) moet worden gevoed.
De voorregelaar resp. de circulatie-
pomp wordt op de voorgeschakelde
LOGON B SP geactiveerd.
Regelnr.
Bedieningsregel
5101
Pomptoerental minimum
5102
Pomptoerental maximum
Pomptoerental minimum
Begrenzing van het minimum
pomptoerental.
Regelnr.
Bedieningsregel
5130
Transferstrategie
Uit
Altijd
Tapwatervrijgave
5131
Vergelijkingstemperatuur transfer
Met B3
Met B31
Met B3 en B31
Altijd
De tapwaterboiler wordt door het buffer-
vat bij ingeschakelde tapwaterbedrijfs-
wijze altijd tot zijn gewenste waarde
opgeladen. Is de legionellafunctie inge-
schakeld en het legionellatijdstip actief,
wordt er tot de gewenste waarde
legionellafunctie geladen.
Regelnr.
Bedieningsregel
5085
Tussenkring transferverhoging
Fabrieksinstelling
Aan
Fabrieksinstelling
Nee
Ja
Nee
Met zonne-integratie
Er wordt ingesteld of de tapwaterboiler
door zonne-energie moet worden
gevoed.
Fabrieksinstelling
40%
100%
Pomptoerental maximum
Begrenzing van het maximum
pomptoerental.
Fabrieksinstelling
Altijd
Met B3
Tapwatervrijgave
De tapwaterboiler wordt door het
buffervat bij ingeschakelde tapwater-
bedrijfswijze altijd tot zijn actuele ge-
wenste waarde volgens de TWW-
vrijgave (regel 1620), geladen. Is de
legionellafunctie ingeschakeld en het
legionellatijdstip actief, wordt er tot de
gewenste waarde legionellafunctie
geladen.
Fabrieksinstelling
2° C
59