Menu: Tapwaterboiler
Oplaadregeling
Gewenste aanvoertemperatuur-
verhogingswaarde
De tapwatervraag aan een externe
ketel bestaat uit de actueel gewenste
waarde van het tapwater plus de instel-
bare laadverhoging samen.
Transferverhoging
De overlaad maakt het mogelijk energie
van het buffervat in de tapwaterboiler te
verschuiven.
Daarvoor moet de actuele buffervat-
temperatuur hoger zijn dan de actuele
temperatuur in de tapwaterboiler.
Het temperatuurverschil kan hier
worden ingesteld.
Herlaadregeling
Er is een boilerlading met 2 opnemers
mogelijk. Ook is er de mogelijkheid
voor een deellading met een opnemer
en een legionellafunctie, die rekening
houdt om 2 opnemers te combineren
(instelling 3).
Laadtijdbegrenzing
De omlading maakt het mogelijk ener-
gie van het buffervat in de tapwater-
boiler te verplaatsen. Daarvoor moet de
actuele buffervattemperatuur hoger zijn
dan de actuele temperatuur in de tap-
waterboiler.
Het temperatuurverschil kan hier wor-
den ingesteld.
Maximale laadonderbrekings-
temperatuur
Bereikt de tapwaterboiler de
'maximale laadonderbrekingstempera-
tuur' TWW, wordt de oplading afgebro-
ken en met het elektrisch verwarmings-
element of warmteopwekker beëindigd.
Ligt bij de start van de oplading de tem-
peratuur bij B3 minder dan 1° C onder
de 'maximale laadonderbrekingstem-
peratuur' TWW, wordt de oplading
direct met het elektrisch verwarmings-
element of warmteopwekker voortge-
zet.
56
Regelnr.
Bedieningsregel
5020
Gewenste aanvoertemperatuur
verhogingswaarde
5021
Transferverhoging
5022
Herlaadregeling
Met B3
Met B3/B31
Met B3, legionella B3/B31
5023
Gewenste waardereductie
Gewenste waardereductie B31
Bij gelaagd laden met een externe
warmtewisselaar en oplaadpomp Q33
kan het noodzakelijk zijn het onderste
opslagbereik (B31), de TWW-gewenste
waarde te reduceren (veronderstelling:
B3 en B31 aanwezig).
Bij doorladen blijft o.b.v. de thermiek de
laadtemperatuur onder in het boilervat
op een waarde onder de laadtempera-
tuur bovenin het opslagvat. Factoren
die van invloed zijn voor de instelling
van 'Gewenste waardereductie B31'
zijn de grootte van het boilervat, de
transferverhoging en de positie van
sensor B31.
Regelnr.
Bedieningsregel
5030
Laadtijdbegrenzing
Regelnr.
Bedieningsregel
5032
Max. laadonderbrekingstemp.
Fabrieksinstelling
16° C
8° C
Met B3
0° C
Fabrieksinstelling
16° C
Fabrieksinstelling
8° C