elektroden
Zorg dat de defibrillatorelektroden niet in contact komen met elkaar of met andere ECG-
elektroden, geleidingsdraden, verband, transdermale patches of metalen delen die in contact
staan met de patiënt, zoals een bedframe of brancard. Dergelijk contact kan tijdens schokafgifte
elektrische boogvorming en brandwonden bij de patiënt veroorzaken en kan de elektrische
stroom tevens van het hart van de patiënt vandaan geleiden.
Als er langdurig of agressief reanimatie bij een patiënt wordt verricht terwijl de defibrillator-
elektroden zijn aangesloten, kan dit de elektroden beschadigen. Vervang de defibrillator-
elektroden als ze tijdens het gebruik of hanteren beschadigd worden.
Bij slecht contact tussen de elektroden en de patiënt zal het apparaat soms een defibrillator-
prompt of andere indicatie geven. Inspecteer alle elektrische en patiëntverbindingen.
Tijdens de defibrillatie kunnen luchtzakken tussen de huid en de defibrillatorelektroden brand-
wonden op de huid van de patiënt veroorzaken. Om luchtzakken te voorkomen controleert u of
de defibrillatorelektroden helemaal op de huid kleven. Gebruik geen uitgedroogde elektroden.
vloeistoffen
Dompel geen enkel deel van de FR3 onder in water of andere vloeistof. Zorg dat er geen
vloeistof in de FR3 belandt. Zorg dat er geen vloeistoffen op de FR3 of de accessoires worden.
gemorst. Als er vloeistof in de FR3 wordt gemorst, kan dit het apparaat beschadigen of
brandgevaar of elektrocutiegevaar veroorzaken. Steriliseer de defibrillator en de accessoires
niet.
configuratie
Wijziging van de standaardinstelling van de FR3 kan de werking beïnvloeden en moet met
goedkeuring van de leidinggevend arts worden verricht. Tijdens de training van de gebruikers
moet speciaal worden stilgestaan bij de veranderingen in de werking van het apparaat die het
gevolg zijn van wijzigingen van de standaardinstellingen.
defibrillator
Gevaarlijke elektrische uitgangsstroom. De FR3 dient uitsluitend voor gebruik door bevoegd
personeel.
toebehoren
De FR3 is uitsluitend bestemd voor gebruik met door Philips goedgekeurd toebehoren. De FR3
kan verkeerd werken als er niet-goedgekeurd toebehoren wordt gebruikt.
Gebruik uitsluitend door Philips goedgekeurde FR3-datakaarten. De FR3 kan verkeerd werken
als er een niet-goedgekeurde datakaart wordt gebruikt. Installeer telkens na gebruik een lege
FR3-datakaart om te voorkomen dat er data verloren gaan.
onderhoud
De FR3 is ontworpen om duurzaam en betrouwbaar te zijn in vele omstandigheden in de
praktijk. Een uitermate ruwe behandeling kan echter beschadiging van de FR3 of de accessoires
tot gevolg hebben. Inspecteer het apparaat en de accesssoires periodiek overeenkomstig de
instructies.
Onjuist verricht onderhoud kan de FR3 beschadigen of een verkeerde werking tot gevolg
hebben. Voer onderhoud van de FR3 uit volgens de aanwijzingen.
Gevaar van elektrische schokken. Er is gevaarlijke hoogspanning en stroom aanwezig. Open de
FR3 niet, verwijder de dekplaten niet en probeer niet om de FR3 te repareren. De FR3 bevat
geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden. De FR3 moet voor
reparatie naar Philips worden geretourneerd.
WAARSCHUWING
VOORZORGSMAATREGELEN
57