8. Regeling en elektrische aansluitingen
8 .5
Aansluitmogelijkheden van de optionele uitgebreide besturings-/
beveiligingsprint (SCU-S01)
X3
SCU-S01
X4
X5
afb. 16
Uitgebreide besturings-/beveiligingsprint
(SCU-S01).
28
F1
4 AT
X1
X2
114492LTAL21H007c
8 .5 .1
Aansturing rookgasklep (FgV)
Een rookgasklep (als accessoire leverbaar) voorkomt, bij rook-
gaszijdige cascadetoepassing, dat de rookgassen via een bui-
ten bedrijfszijnde ketel worden afgevoerd. De ketel is daarmee
geschikt voor rookgaszijdige overdrukinstallaties. Raadpleeg onze
productspecialisten. Sluit de rookgasklep aan op de klemmen
FgV van de klemmenstrook X3. Pas deze rookgasklep ook toe als
rookgassen terugstromen bij ketel in rust. De looptijd van de rook-
gasklep dient geprogrammeerd te worden met parameter 29.
8 .5 .2
Aansturing hydraulische klep (HdV)
Een hydraulische klep voorkomt, bij cascadetoepassing, dat de
warmte in het toestel verloren gaat als deze niet in bedrijf is. Sluit
de hydraulische klep aan op de klemmen HdV van de klemmen-
strook X3. De looptijd van de hydraulische klep dient geprogram-
meerd te worden met parameter 28.
8 .5 .3
Aansturing externe gasklep (EgV)
Als er warmtevraag is komt er op de klemmen EgV van de klem-
menstrook X3 een wisselspanning van 230 Volt, 1 A (maximaal)
beschikbaar, voor het aansturen van een externe gasklep.
8 .5 .4
Bedrijfsmelding en storingsmelding (Nc/No)
De keuze voor alarm of bedrijfsmelding gebeurt met behulp van
de betreffende parameter 25, zie Par. 9.1.7. Als de ketel in
bedrijf is kan de bedrijfsmelding via een potentiaalvrij contact
(maximaal 230 V, 1A) op de klemmen No en C van klemmen-
strook X4 geschakeld worden. Als de ketel vergrendelt, dan kan
de alarmering via een potentiaalvrij contact (maximaal 230 V, 1A)
op de klemmen No en C van de klemmenstrook X4 doorgemeld
worden.
8 .5 .5
Waterdruksensor (Wps)
De waterdruksensor (als accessoire leverbaar) zorgt ervoor dat de
ketel op blokkering gaat bij het bereiken van een minimale water-
druk. Om de waterdruksensor te activeren moet een minimale
druk (0,8 bar) worden ingesteld met parameter 26. (fabrieksin-
stelling 0 = uit, zie ook par. 9.1.7). Tijdens deze blokkering draait
de pomp niet.
Sluit de waterdruksensor aan op klemmen Wps van de klemmen-
strook X5:
0 = Massa of nul van de voeding
S = Signaal of uitgang van de sensor
+ = Voedingsspanning
GAS 210 ECO PRO
04112014 - 114495-05