GAS 210 ECO PRO
04112014 - 114495-05
7 .4 .4
Aansluiten rookgasafvoer en materiaalkeuze
Aansluiten rookgasafvoer:
• verwijder de afdekdop van de rookgasafvoeropening Ñ;
• monteer de rookgasafvoerleidingen naadloos op elkaar.
• Naden en verbindingen moeten lucht- en waterdicht zijn
of naadloos.
• Horizontale delen moeten op afschot richting ketel liggen
(min. 5 cm per meter).
• Sluit de leidingen spanningsvrij aan.
• Rookgasafvoerleidingen langer dan 2 m moeten apart vastgezet
worden en mogen niet afsteunen op de ketel.
Materiaal rookgasafvoer:
Enkelwandig, star: roestvaststaal, dikwandig aluminium of kunststof dat
beantwoord aan de classificatie T160-P-W volgens NBN-EN 1443.
Flexibel: roestvaststaal of kunststof dat beantwoord aan de
classificatie T160-P-W volgens NBN-EN 1443.
Voeringkanalen:
Als voeringkanalen worden toegepast, dienen deze vervaardigd te wor-
den uit een luchtdichte, dikwandige starre aluminium of roestvaststalen
constructie (ook buigbare kunststof en roestvaststalen voeringpijpen zijn
toegestaan). Aluminium is toegestaan, mits er geen contact is met het
bouwkundige gedeelte van het rookgasafvoerkanaal. Inspectie van het voe-
ringkanaal moet mogelijk zijn.
7 .4 .5
Aansluiten luchttoevoer en materiaalkeuze
Aansluiten luchttoevoer:
• verwijder luchttoevoerrooster van de luchttoevoeropening Ð;
• monteer de luchttoevoer-aansluitset (= accessoire);
• monteer de luchttoevoerleidingen naadloos op elkaar.
• Naden en verbindingen moeten lucht- en waterdicht zijn
of naadloos.
• Horizontale delen moeten op afschot richting uitmonding liggen
(min. 5 cm per meter).
• Sluit de leidingen spanningsvrij aan.
Materiaal luchttoevoer:
Enkelwandig, star of flexibel: aluminium, roestvaststaal of kunststof.
7 .4 .6
Aanvullende richtlijnen
Voor de installatie van het rookgasafvoer en luchttoevoermateriaal wordt
verwezen naar de voorschriften van de fabrikant van het betreffende rmate-
riaal. Het niet volgens de voorschriften installeren van de rookgasafvoer- en
luchttoevoermaterialen (niet lekdicht, niet gebeugeld etc.), kan tot gevaar-
lijke situaties leiden en/of lichamelijk letsel tot gevolg hebben. Controleer na
montage tenminste alle rookgas- en luchtvoerende delen op dichtheid.
7. Rookgasafvoer en luchttoevoer aansluiten
21