1 Algemeen
Deze montageaanwijzing geldt alleen voor de
vakman. Voor de installatie van de warmte-
pomp is bovendien de gebruiksaanwijzing van
de warmtepomp-manager WPMW noodza-
kelijk.
De verwarmings-warmtepompen en de
WPMW vormen een functie-eenheid zodat
beide gebruiksaanwijzingen op elkaar zijn
afgestemd.
Overeenkomstig de betreffende installatie
moeten bovendien de volgende montage-
aanwijzingen in acht worden genomen:
Mengmoduul MEMW, MEMS
Voorraadreservoir SBP 200, SBP 700
Warmwaterreservoir SBB....SOL
Compacte warmtepompinstallatie WPKI 3
Bouwsets warmwaterbereiding BBI, BBE
1.1 Beschrijving van het apparaat
Voor de volautomatische waterver-
warming bij de WPL 15 KW tot 65 °C en
bij de WPL 20 KW tot 65 °C aanvoer-
temperatuur.
Geschikt voor vloerverwarming en
radiatorverwarming, bij voorkeur voor
lagetemperatuurverwarming omdat hier
betere vermogenscijfers verwacht kunnen
worden.
Neemt de energie uit de buitenlucht,
zelfs nog bij – 18 °C buitentemperatuur.
Bevat alle componenten die voor de
werking nodig zijn alsmede veiligheids-
technische inrichtingen.
Centrale regeling van de verwarmings-
installatie en veiligheidsfuncties door de
warmtepomp-manager WPM (nood-
zakelijk bestelnummer accessoires, zie
hoofdstuk 1.6).
Tegen corrosie beschermd, buitenste
bekledings-delen van thermisch verzinkte
staalplaat, bovendien gemoffeld, de
binnenste luchtgeleiding van corrosie-
bestendige aluminiumplaat.
Compacte bouwvorm, daardoor geringe
benodigde ruimte bij binnen- en buiten-
opstelling.
Keurmerk van onafhankelijke keurings-
instituten (zie vermogensplaatje).
Bevat HFCKW- en FCKW-vrij brandbaar
koudemiddel R290 (Propaan).
1.2 Werkwijze
Door de warmtewisselaar aan de luchtzijde
(verdamper) wordt de buitenlucht bij
temperaturen van + 30 ° C tot – 18 ° C
warmte onttrokken. Onder toevoeging van
elektrische energie (compressor) wordt het
verwarmingswater in de warmtewisselaar aan
de waterzijde (condensor) al naar gelang de
warmtepomp op de maximale aanvoer-
temperatuur verwarmd.
Bij luchttemperaturen onder ca. + 7 °C slaat
de luchtvochtigheid als rijp op de verdamper-
lamellen neer. Deze rijpaanslag wordt auto-
matisch ontdooid. Het daarbij optredende
water wordt in de ontdooibak opgevangen
en via een slang afgevoerd (zie afb. 9 en 10).
2
Om de ontdooifase mogelijk te maken,
schakelt de ventilator uit en wordt de lucht-
aanzuiging automatisch door een klep afge-
sloten. Gelijktijdig schakelt de circulatiepomp
in de kringloop van de warmtepomp uit.
Na de beëindiging van de ontdooifase
schakelt de warmtepomp automatisch terug
in de verwarmingsfunctie.
1.3 Deskundig bedrijf werking
De warmtepomp is geconcipieerd voor het
onttrekken van energie uit de lucht en voor
het gebruik van deze energie in met water
geregelde verwarmingssystemen in de
aangegeven temperatuurbereiken.
1.4 Ondeskundig bedrijf werking
De opstellingsplaats moet door de vakman
volgens paragraaf 3.2 worden uitgevoerd.
De warmtepomp mag niet in gebieden met
explosiegevaar en buiten de grenzen van de
toepassingstemperatuur worden bedreven.
1.5 Bepalingen en normen
Bij de opstelling en installatie moeten de
volgende bepalingen en normen worden
aangehouden.
Water:
DIN 4751 Bl. 1 en 2.
Veiligheidstechnische uitrusting van warm-
watertoestellen
1.6 Omvang van de levering en accessoires
Type
Omvang van de levering buitenopstelling
–basisapparaat
–accessoires (bestaande uit bekleding,
en luchtaanzuig-/uitblaas-combinatie)
Omvang van de levering binnenopstelling
–basisapparaat
–accessoires (bestaande uit bekleding,
en afdekking met aansluiting voor luchtslang)
Accessoires binnenopstelling
Warmtegeïsoleerde luchtslang, 3 m
Warmtegeïsoleerde luchtslang, 4 m
Aansluitplaat slang
Condenswaterpomp PK 3
Accessoires buiten- en binnenopstelling (noodzakelijk)
Warmtepomp-manager in wand-opbouwbehuizing, WPMW
Warmtepomp-manager als schakelkastvariant, WPMS
Speciale accessoires buiten- en binnenopstelling
Mengmoduul in wandopbouwbehuizing, MEMW
Mengmoduul als schakelkastvariant, MEMS
Trillingsdemper G 1" x 1 m
Trillingsdemper G 1 m" x 2 m
Drukslang G 1" x 5 m, warmtegeïsoleerd, flexibel
Slangschroefverbinding voor drukslang
Voorraadreser voir SBP 200
Voorraadreser voir SBP 700
Compacte warmtepompinstallatie WPKI 3
UP-bouwset 32 - 60 (voor WPKI 3 en RWKI)
UP-bouwset 32 -80 (voor WPKI 3 en RWKI)
Afstandsinstelling verwarming FE 6
Aanlegvoeler AVF 6
Dompelvoeler TF 6 A
Geluidsisolatiepakket voor fundering warmtepomp
Speciale accessoires buitenopstelling
Luchtomkeerkap
DIN 1988: Technische regels voor de
drinkwaterinstallatie
TRD 721: Veiligheidsinrichtingen tegen
drukoverschrijding - veiligheidsventielen
Elektrisch:
DIN VDE 0100: Bepalingen voor het
inrichten van sterkstroominstallaties met
nominale spanning tot 1000 V.
VDE 0701: Bepalingen voor de reparatie,
wijziging en controle van gebruikte elektrische
apparaten.
TAB: Technische aansluitvoorwaarden voor
de aansluiting aan het laagspanningsnet.
Koelmiddel:
DIN 8975: (EN 378 in ontwerp)
Veiligheidstechnische en milieurelevante eisen
VBG 20: Ongevallenpreventievoorschrift
Koelinstallaties, warmtepompen en koelin-
richtingen
DIN 7003 in ontwerp
Algemeen:
Samenvatting van technische eisen aan
verwarmingsruimtes, bijv. Richtlijnen voor de
verwarmingsruimte c.q. landelijke bouw-
verordeningen, plaatselijke bouwvoor-
schriften, bepalingen en voorschriften van de
industrie, brandweer, politie en emissie-
bescherming.
WPL 15 KW
Bestelnr.
07 39 53
07 10 86
07 39 53
07 10 87
00 34 76
00 34 77
00 34 78
07 00 40
07 38 06
07 39 47
07 40 12
07 40 11
00 35 18
00 32 79
00 36 11
00 37 13
00 38 00
00 36 24
07 37 38
07 06 30
07 06 31
07 32 00
15 25 35
15 25 38
00 36 72
00 37 76
WPL 20 KW
Bestelnr.
07 40 97
07 10 86
07 40 97
07 10 87