3.3 INSTALLATIE VAN DE AANDRIJVINGEN
1.
Controleer of de achterbevestiging exact horizontaal is en be-
vestig hem aan de steunpilaar door middel van lassen of
door middel van geschikte schroeven, pluggen of schro-
efdraadkoppelingen, waarbij de maten in Tab.1 in acht
moeten worden genomen. (De achterbevestiging mag nooit
worden doorgesneden en moet met de tekst "UP" naar boven
worden aangebracht, zoals aangegeven in figuur 6 ref. a)
2.
Assembleer de vork (Fig. 7 ref. a) zonder de moer aan te draaien.
Bepaal welk montagegat op de achterbeugel moet wor-
den gebruikt (zie tabel 1, witte of grijze kaders) en monteer
daar de vork (Fig. 7 ref. b). Zet de vork op zijn plaats door
de bijgeleverde pen erin te steken (Fig. 7 ref. c) en draai
vervolgens de moer aan (Fig. 7 ref. d).
c
b
d
b
MONTEER DE BEUGEL
MET DE TEKST "UP"
NAAR BOVEN GERICHT
a
Fig. 6
xx°(1)
xx°(2)
xx°(3)
a
Fig. 7
a
c
DRAAI
DE MOER
NIET TE VAST
Fig. 8
3.
Monteer de encoder op de achterbeugel en zorg ervoor dat die
op de juiste wijze op de pen wordt geplaatst en bevestig
hem met de meegeleverde schroef en moer. (Fig. 8 ref.
a b c).
4.
Monteer de afscherming op de achterbeugel door een
lichte druk uit te oefenen. (Fig. 9).
5.
Monteer de aandrijving op de achterbeugel met behulp van de
meegeleverde pen en moer. (Fig. 10 ref. a - b).
GAT VOOR
KABEL
DOORVOER
ENCODER
6.
Schroef de stang van de aandrijving tot halverwege de schro-
efdraad van de voorste spil en draai de moer vast (Fig. 11
ref. a).
7.
Ontgrendel de aandrijving zoals beschreven in hoofdstuk 4.
8.
Indien er geen externe mechanische aanslag voor het slu-
iten aanwezig is, kan de aanslag in de aandrijving worden
gebruikt. Trek daarvoor de stang helemaal naar buiten, tot
aan de interne aanslag.
9.
Indien er een externe mechanische aanslag voor het slui-
ten aanwezig is, moet de stang helemaal uitgetrokken en
vervolgens 5 mm teruggedrukt worden.
6
a
b
b
a
Fig. 9
Fig. 10
Fig. 11