Installatie
De richting van de vloeistofinlaat– en
–uitlaatpoorten veranderen
De pomp wordt geleverd met de vloeistofinlaat– en
–uitlaatpoorten in dezelfde richting. Zie Fig. 4. Indien gewenst
kan de richting van een of beide poorten worden veranderd.
Haal de spruitstukken (of het spruitstuk) van de pomp zoals
uitgelegd in stappen 1–2 en 4 op pagina 17. Maak het weer
vast met de poort in de gewenste richting. Zie
Aandraaivolgorde op pagina 25. Span niet te strak aan.
Acetaal pomp afgebeeld
Breng schroefdraadafdichting aan en draai aan tot 5,6–6,8 NSm.
1
Span niet te strak aan. Zie Aandraaivolgorde op pagina 25.
2
1/4 npt(f) luchtinlaat
3/8 bspt of 3/8 npt(f) vloeistofinlaatpoort
3
4
3/8 bspt of 3/8 npt(f) vloeistofuitlaatpoort
5
3/8 npt(f) luchtuitlaatpoort
5
Fig. 4
8
819.0374
1
4
2
3
01459
Vloeistofdrukontlastingsventiel
Voorzichtig
In bepaalde systemen is een drukontlastingskraan nodig op
de uitlaat van de pomp, om te voorkomen dat de pomp of de
slang zou kunnen scheuren door te hoge druk. Zie Fig. 5.
Te hoge druk kan ontstaan door uitzetting van materiaal bij
hogere temperatuur. Dit kan gebeuren als lange
vloeistofleidingen in de zon liggen, of door een hoge
omgevingstemperatuur, of als van een koele naar een
warme ruimte gepompt wordt (bijvoorbeeld vanuit een
ondergrondse tank).
Te hoge druk kan ook optreden als de VERDERAIR–pomp
gebruikt wordt om een plunjerpomp te voeden en de
inlaatklep van de plunjerpomp niet goed sluit, waardoor
vloeistof zich ophoopt in de uitlaatleiding.
VERKLARING
A
3/8 bspt of 3/8 npt(f) vloeistofinlaatpoort
B
3/8 bspt of 3/8 npt(f) vloeistofuitlaatpoort
C
Drukontlastingsventiel
Onderdeelnr. 819.0159 (roestvast staal)
1
Plaats ventiel tussen de vloeistofinlaat– en– uitlaatpoorten.
2
Sluit hier de vloeistofinlaatleiding aan.
3
Sluit de vloeistofuitlaatleiding hier aan.
A
Fig. 5
B
C
3
1
2
1
01539