Faxfoutberichten
Wanneer een analoge fax wordt verzonden of ontvangen op een HP LaserJet-product, worden
eventuele fouten die optreden tijdens het faxen weergegeven op het bedieningspaneel van het product
en opgenomen in de faxrapporten. Faxfouten kunnen om verscheidene redenen optreden en zijn vaak
het gevolg van onderbrekingen of ruis op de telefoonverbinding. Een fout die optreedt tijdens het faxen
wordt, ongeacht de reden, weergegeven op het product.
Als het faxen wordt onderbroken of er een fout optreedt tijdens het verzenden of ontvangen van een
fax, wordt een tweedelige status-/foutbeschrijving gegenereerd door het faxsubsystem op de MFP.
Normale of met succes verzonden/ontvangen faxen genereren ook een bericht, om aan te geven dat
ze zijn gelukt. De informatie in het bericht bestaat uit een beschrijving en een cijfercode (enkele berichten
hebben geen cijfercode). Alleen het tekstgedeelte van het bericht wordt weergegeven op het
bedieningspaneel van de MFP; zowel het tekstbericht als de cijfercode staan echter vermeld in het
faxactiviteitenrapport, het faxbelrapport en Fax T.30- opsporing (deze faxrapporten kunnen afzonderlijk
worden afgedrukt vanaf het bedieningspaneel van de MFP via de menu's Beheer > Informatie en
Beheer > Probleemoplossing). De cijfercode wordt tussen haakjes weergegeven achter het
tekstgedeelte van het bericht in de rapporten. Als er bijvoorbeeld een communicatiefout is opgetreden,
staat op het display van het bedieningspaneel Fax mislukt: Communicatiefout. Dezelfde fout staat in
het veld Resultaat van het faxactiviteitenrapport vermeld als Communicatiefout (17). In dit voorbeeld
is de cijfercode die hoort bij deze communicatiefout '17'.
De cijfercode wordt gegenereerd door de faxmodem. Als de cijfercode (0) is, duidt dit gewoonlijk op een
normale modemrespons. Bij sommige berichten wordt altijd de cijfercode (0) weergegeven, terwijl
andere berichten verschillende cijfercodes kunnen hebben, afhankelijk van de omstandigheden, en
enkele berichten geen cijfercode hebben. De cijfercode (0) geeft doorgaans aan dat er geen fout was
met de faxmodem, maar dat de fout elders in het faxsubsysteem is opgetreden. Bij andere foutcodes
dan nul wordt meer informatie gegeven over de betreffende handeling of het proces dat de modem
uitvoert en duiden niet noodzakelijkerwijs op een probleem met de modem.
In de onderstaande tabellen staan de faxberichten met de meest gangbare cijfercodes, samen met de
aanbevolen handeling. Er staan in de tabellen ook verscheidene berichten die normaal zijn of een
normale gebeurtenis aangeven. Als een fax bijvoorbeeld niet kon worden verzonden omdat het nummer
bezet was, verschijnt het bericht Mislukt, bezet. Er is niets fout met het faxsubsysteem; het bericht
geeft aan dat de fax niet is verzonden omdat het nummer aan de andere kant bezet was.
Als er aanhoudend foutberichten verschijnen met andere cijfercodes dan hier vermeld staan, hebt u
hulp nodig van de klantenondersteuning. Er kan een meer gedetailleerde lijst van de laatste faxoproep
worden afgedrukt voordat u contact opneemt met de klantenondersteuning, om het probleem beter te
kunnen identificeren. De gedetailleerde faxlijst heet een Fax T.30-opsporing; deze kan worden afgedrukt
voor de laatste fax, maar u kunt ook instellen dat deze telkens wanneer er een faxfout optreedt, wordt
afgedrukt. Als u de Fax T.30-opsporing wilt afdrukken of configureren, raakt u Beheer,
Probleemoplossing en vervolgens Fax T.30-opsporing aan. U kunt vervolgens het rapport voor de
laatste fax afdrukken of instellen wanneer de T.30-opsporing wordt afgedrukt.
NLWW
Faxfoutberichten
59