13
Indien nodig, verandert u de directory-context. Selecteer nu
de printer die u in stap 3 hebt gemaakt, klik op OK en nogmaals
op OK.
14
Sluit NWADMIN af.
15
Start BRAdmin en selecteer de juiste afdrukserver in de lijst
(standaard wordt de knooppuntnaam BRN_xxxxxx gebruikt,
waar xxxxxx de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres
(MAC-adres)).
16
Dubbelklik op de gewenste Brother-afdrukserver. U
wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren. Het
standaardwachtwoord is access. Vervolgens selecteert
u het tabblad NetWare.
17
Selecteer de optie Queue Server als de werkwijze.
Het is niet mogelijk om dezelfde, door de NetWare-servernaam
toegewezen service te gebruiken voor zowel de modus
Wachtrijserver als de modus Externe printer.
Als u functies van de wachtrijserver wilt gebruiken op
services anders dan de standaard NetWare-services, dan
moet u de nieuwe services definiëren die voor NetWare en
voor de gewenste poort geactiveerd zijn. Raadpleeg de
Appendix in deze handleiding voor nadere informatie
hierover.
18
Voer de naam in van de NDS-structuur (houd er rekening mee
dat een afdrukserver zowel NDS- als bindery-wachtrijen kan
bedienen).
19
Typ de naam van de context voor de afdrukserver.
20
Sla uw wijzigingen op en sluit BRAdmin af. U kunt nu gaan
afdrukken.
6 - 10 AFDRUKKEN VIA NOVELL NETWARE