Nu kunt u afdrukken met behulp van de opdracht lp-d met de
printernaam.
Als u gebruik maakt van de HP-gedistribueerde printservice, zal de
configuratieprocedure iets anders zijn omdat u een afdruktaak naar
een bestandsserver stuurt, die de taak op zijn beurt spoolt naar de
afdrukserver. Daarom moet u naast alle hiervoor vermelde
informatie ook de naam van de bestandsserver (spoolerhost)
kennen. U voegt een fysische printer en een externe printer toe, en
wijst vervolgens een logische printer toe aan de externe printer (een
unieke naam). Nu kunt u afdrukken met behulp van de opdracht lp-d
met de logische printernaam.
Oudere versies van HP/UX volgend dezelfde procedure als de
10.xx-gebruikers:
1
Voer sam in en selecteer Peripheral Devices en vervolgens
Add Remote Printer (niet Networked printer)
2
Voer onderstaande externe printerinstellingen in (de andere
instellingen zijn niet belangrijk):
n
Line printer name (door gebruiker te selecteren)
n
Remote system name (de afdrukservernaam; moet
overeenkomen met wat er in het Hosts-bestand staat, of
gebruik het IP-adres van de afdrukserver)
n
Remote printer queue (naam van binaire of tekstservice van
de afdrukserver, bijv. BINARY_P1 of TEXT_P1)
n
Remote Printer is on a BSD System (Ja)
IBM RS/6000 AIX configureren
Het RS/6000 AIX-besturingssysteem gebruikt het smit-programma
voor het instellen van de externe printer. Voor AIX 4.0 en recentere
versies verloopt de procedure als volgt:
1
Voer smit in en selecteer devices
2
Selecteer Printer/Plotter
1 - 8 AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN