DHCP gebruiken voor het configureren van het
IP-adres
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de
geautomatiseerde mechanismen die gebruikt worden voor het
toewijzen van een IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk
hebt (doorgaans een UNIX, Windows
netwerk), zal de afdrukserver het IP-adres automatisch via de
DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC
1001 en 1002 compatibele dynamische naamservice.
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt
configureren, dient u de BOOT METHOD in te stellen op
statisch, zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft.
Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver probeert om een IP-
adres van een van deze systemen te krijgen. Voor het
wijzigen van de BOOT METHOD, gebruikt u het
bedieningspaneel van uw printer (voor printers met een LCD-
scherm), TELNET (met de opdracht SET IP METHOD), uw
webbrowser of de toepassing BRAdmin.
APIPA gebruiken om het IP-adres te configureren
Met Automatic Private IP Addressing (APIPA) configureren DHCP-
clients een IP-adres en subnetmasker automatisch als er geen
DHCP-server beschikbaar is. Het apparaat kiest een eigen IP-adres
van 169.254.1.0 t/m 169.254.254.255. Het subnetmasker wordt
automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het gateway-adres wordt
ingesteld op 0.0.0.0.
Standaard is het APIPA-protocol uitgeschakeld.
®
NT/2000- of Novell Netware-
TCP/IP CONFIGUREREN 12 - 5