VENTILATOREN
VENTILATOREN
VENTILATOREN
VENTILATOREN
VENTILATOREN
WERKING VENTILATOR
Stel de ventilatorfunctie met de KP02 opnieuw in (zie het
hoofdstuk CLIMATIC™).
TOEGANG TOT VENTILATOR
- Koppel de aandrijfplug van de ventilator en de
"oververhittings" plug op de LG_/LD_ units los.
- Verwijder de schroeven aan beide zijden van de
montagegrondplaat.
- Trek de montagegrondplaat uit de unit.
LUCHTSTROOM BEPALEN (M
- De volgende metingen zijn met een droge batterij
verricht. Schakel de ventilator zonder koeling aan. De
luchtfilters moeten tijdens de metingen op hun plaats
zitten.
- Meet de statische druk buiten de unit, terwijl de
inspectieluiken op hun plaats zitten.
- Meet het toerental van de binnenventilator (toeren per
minuut).
- Bereken aan de hand van de statische druk en het
gemeten
toerental
doorstroomsnelheid (m3/s).
- Het toerental van de ventilator kan met de
aandrijfriemschijf worden veranderd. Draai de Stel-
schroef los en draai de instelbare riemschijf naar rechts
om
de
doorstroomsnelheid
(zie afbeelding 35).
MONTAGE FRAME VENTILATORMOTOR
Zorg dat de
bovenranden
parallel lopen voor u
de motor op zijn
plaats vastzet
Afstelbout
snaarspanning.
Draai met
klok mee om
snaar te
spannen
Pagina 32 - IGO / Rooftop Smart en Linéa™ Serie
3
/S)
de
volumetrische
te
verlagen
Aan beide zijden
twee afstelbouten
voor
motorgrondplaat
Verwijder schroeven aan
voorzijde voor u de ventilator uit
de unit schuift
Afbeelding 35
V-SNAAR INSTELLEN
De uitlijning en spanning van de riemschijf moeten met
het oog op een lange levensduur constant blijven. Span
nieuwe snaren 24 tot 28 uur na het eerste gebruik op.
Eventuele toegenomen rek en extra flexibiliteit kunnen dan
worden gecorrigeerd.
- Draai de 4 veiligheidspennen waarmee het frame is
bevestigd, iets los.
- U vergroot de spanning op de snaar als u de instelknop
naar rechts draait. Trek de aandrijving naar buiten en
span de snaar op. Hierdoor wordt de afstand tussen
de ventilatoraandrijving en -behuizing groter. Om de
snaarspanning te verlagen draait u de instelknop naar
links.
- Draai de twee pennen op de aandrijfmotor aan (kant
van riemschijf).
NB: Het bovenste deel van de grondplaat van de
ventilatoraandrijving moet parallel lopen aan de
grondplaat van het montageframe voordat u de twee
pennen aan de andere kant van de grondplaat
vastdraait. De spaken van de aandrijving en de ventilator
moeten parallel lopen.
- Draai de twee pennen aan de andere kant van de
grondplaat vast.
CONTROLE SNAARSPANNING
Teveel spanning vermindert de levensduur en weerstand
van de snaar. Controleer de spanning als volgt:
- Meet de totale lengte X op (zie afbeelding 36).
- Oefen enige druk uit op het midden van deze lengte (X)
zodat de snaar 1,5 mm per 100 mm meegeeft. Een
snaar van 400 mm moet 6 mm meegeven.
- Meet de doorbuigingskracht van de snaar. De juiste
doorbuigingskracht is 32 N voor een gebruikte snaar
en 48 N voor een nieuwe snaar. De snaar moet meer
opgespannen worden indien de afwijking onder de
waarde ligt, en moet ontspannen worden als de
afwijking boven de waarde ligt.
SNAARSPANNING METEN
Kracht
Doorbuiging 1,5 mm per 100 mm spanlengte
NB: Een onderspannen snaar slipt, wordt heet en slijt
vroegtijdig. Indien de snaar daarentegen te strak
gespannen is, zal deze door de druk op de lagers oververhit
raken en vroegtijdig slijten. Ook slechte uitlijning is de
oorzaak van vroegtijdige slijtage.
Afbeelding 36