INS
INS
INST T T T T ALLA
INS
INS
ALLA
ALLA
ALLA
ALLATIE
TIE
TIE
TIE
TIE
CONDENSAATAFVOEREN
Aanbevolen wordt het condensaat als volgt te verwijderen.
Controleer voor installatie welke regels plaatselijk voor
condensaatlozing gelden. Zie afbeelding 30 voor een
standaardcondensaatslang.
1. De afvoerslang mag niet kleiner zijn dan de aansluiting
op het batterij.
2. Indien de afvoer zich aan de negatieve kant van de
ventilator bevindt, wordt een waterslot op de
afvoerslang aanbevolen. Zo kan het water uit de
afvoerbak weglopen. Ook indien de afvoer zich aan de
positieve kant van de ventilator bevindt, wordt een
waterslot aanbevolen. Zo gaat de behandelde lucht niet
via de afvoerslang verloren.
3. In most cases the trap will be deep enough to offset
the difference in static pressure between the drain pan
and the atmoshpere. If not the case, alternative traps
may be required.
NB: De opening van de condensaatafvoerslang moet
na installatie van de afvoer luchtdicht worden
afgesloten.
4. Horizontale uitvoeringen moeten per 3 meter
afvoerslang 25 mm afhellen om wrijving te voorkomen.
5. Vanwege de slanglengte, frictie en statische druk is
soms een open ventilatiegat in de afvoerslang vereist.
6. Afvoeren moeten zodanig geconstrueerd worden dat
ze later eenvoudig gereinigd kunnen worden.
7. Installeer op de afvoeraansluiting van uitvoeringen
waarop geen afvoerslang vereist is, een 90° elleboog
zodat het condensaat naar beneden kan weglopen..
STANDAARDCONDENSAATAFVOER(*)
IGO / Rooftop Smart en Linéa™ Serie - Pagina 25
(*) : Geleverd bij de unit
Afbeelding 30