Comfortinstelling verwarming
Algemeen
De temperatuur binnenshuis is afhankelijk van meerdere
factoren.
Tijdens het voor- en naseizoen zijn de naar binnen stra-
lende zon en de warmteafgifte van de in huis aanwezige
personen en apparaten voldoende om het huis op
temperatuur te houden.
Wanneer het buiten kouder begint te worden, moet het
afgiftesysteem worden aangezet. Hoe kouder het buiten
wordt, hoe meer warmte radiatoren en vloerverwar-
mingssystemen moeten afgeven.
Aansturing van warmteproductie
Normaal gesproken verwarmt de warmtepomp het water
(warmtedrager) naar de temperatuur die nodig is bij een
bepaalde buitentemperatuur. Dit gebeurt automatisch op
basis van de verzamelde temperatuurwaarden vanuit de
buitentemperatuursensor en sensoren op de leidingen
naar het afgiftesysteem (aanvoertemperatuursensoren).
Extra accessoires, zoals ruimtetemperatuursensoren, kun-
nen van invloed zijn op de instelling van de aanvoertem-
peratuur.
Eerst moeten echter de juiste standaardinstellingen voor
de warmtepomp worden verricht, zie het hoofdstuk
"Standaardinstellingen".
De temperatuurinformatie die de buitensensor (op een
buitenmuur van het huis gemonteerd) naar de regeling
van de warmtepomp stuurt, registreert variaties in de
buitentemperatuur in een vroeg stadium. Het hoeft niet
koud te zijn in het huis, voordat het regelsysteem wordt
geactiveerd. Zodra de gemiddelde buitentemperatuur
gaat dalen, wordt de temperatuur van het water voor het
afgiftesysteem (aanvoertemp.) in het huis automatisch
opgevoerd.
De aanvoertemperatuur van de warmtepomp (menu 2.0)
zal rond de theoretisch gewenste waarde schommelen.
Deze staat tussen haakjes op de display.
Temperatuur van het afgiftesysteem
De verhouding tussen de temperatuur van het afgiftesys-
teem en de buitentemperatuur kan worden aangepast
met de knop 'Verschuiving stooklijn' op het bedieningspa-
neel van de warmtepomp.
Bedrijfsstatus
Met de knop "Bedrijfsstand" stelt u de gewenste be-
drijfsstand in voor het toestaan/blokkeren van de cir-
culatiepomp en de elektrische bijverwarmingsenergie.
De wijziging hoeft niet te worden bevestigd met de
enter-knop.
Bij een druk op de knop wordt de huidige bedrijfsstand
op de display van het bedieningspaneel weergegeven.
Door vaker op de knop te drukken, wijzigt u de stand.
Als de enter-knop wordt ingedrukt, schakelt de display
terug naar de normale weergavestand.
De bijverwarming wordt alleen gebruikt in de vorstbevei-
ligingsstand, wanneer deze is uitgeschakeld in het menu-
systeem. Dit geldt voor alle bedrijfsstanden.
Dit zijn de verschillende bedrijfsstanden:
1. "Auto"
De HBS 16 selecteert automatisch de bedrijfsstand
door rekening te houden met de buitentemperatuur.
Dit betekent dat de bedrijfsstand schakelt tussen
"Verwarming" en "Warmtapwater". De huidige be-
drijfsstand wordt tussen haakjes aangegeven.
De circulatiepomp mag draaien wanneer dat nodig
is.
2. "AutoK"*
De HBS 16 selecteert de bedrijfsstand automatisch
(ook koeling kan nu worden geselecteerd) met het
oog op de buitentemperatuur. Dit betekent dat de
bedrijfsstand schakelt tussen "Verwarming", "Koe-
ling" en "Warmtapwater".
De circulatiepomp mag draaien wanneer dat nodig
is.
3. "Warmte" / "Bijverwarming"
Alleen productie van verwarming en koeling.
De circulatiepomp draait voortdurend.
Als "Bijverwarming" wordt weergegeven, mag de
bijverwarming indien nodig draaien.
4. "Koeling"* / "Superkoeling"
Indien bijverwarming is toegestaan, wordt "Super-
koeling" weergegeven. De compressor draait dan
alleen in de modus koeling. Als dat niet het geval is,
schakelt de modus over op koeling of de productie
van warmtapwater.
De circulatiepomp draait voortdurend.
Warm water wordt alleen geproduceerd door de
elektrische bijverwarming.
5. "Warmtapwater"
Alleen productie van warmtapwater.
Alleen de compressor is in bedrijf.
6. "Alleen bijverwarming"
Compressor geblokkeerd. De functie wordt geacti-
veerd door de "bedrijfsstandknop" gedurende 7 se-
conden ingedrukt te houden.
7. Deactiveer de functie door nog een keer 7 seconden
lang op de knop 'Bedrijfsstand' te drukken.
* Om de koelfuncties te kunnen gebruiken, moet het sys-
teem bestand zijn tegen lage temperaturen en moet
'Koeling' worden geactiveerd in menu 9.3.3.
De ruimtetemperatuur handmatig wijzigen
Als u de binnentemperatuur tijdelijk of permanent wilt
verhogen of verlagen, draait u de knop "Verschuiving
stooklijn" rechtsom of linksom. Één streepje komt ongeveer
overeen met een wijziging in de ruimtetemperatuur van
1 graden.
Voorzichtig!
Een verhoging van de ruimtetemperatuur kan wor-
den beperkt door de thermostaten voor de radiatoren
of de vloerverwarming. Hiervoor moeten deze dan
NIBE™ SPLIT
Voor huiseigenaren
Comfortinstelling verwarming
hoger worden gedraaid.
7