Menu 9.1.2 [S] GM start WP koeling
Instelling graadminuten voor starten van warmtepomp,
koeling.
Instelbereik: 0 – 120
Standaardwaarde: 60
Menu 9.1.3 [S] StopT verw Tbui laag
Onderste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdens
verwarming. Deze stopt onder deze buitenluchttempera-
tuur.
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buiten-
luchttemperatuur stijgt tot twee graden boven de ingestel-
de waarde.
Instelbereik: -25 – 43 °C
Standaardwaarde: -25 °C
Menu 9.1.4 [S] StopT verw Tbui hoog
Bovenste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdens
verwarming. Deze stopt boven deze buitenluchttempera-
tuur.
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buiten-
luchttemperatuur daalt tot twee graden onder de ingestel-
de waarde.
Instelbereik: -25 – 43 °C
Standaardwaarde: 43 °C
Menu 9.1.5 [S] StopT koel Tbui laag
Onderste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdens
koeling. Deze stopt onder deze buitenluchttemperatuur.
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buiten-
luchttemperatuur stijgt tot twee graden boven de ingestel-
de waarde.
Instelbereik: 10 – 43 °C
Standaardwaarde: 10 °C
Menu 9.1.6 [S] StopT koel Tbui hoog
Bovenste parameter voor werkbereik warmtepomp tijdens
koeling. Deze stopt boven deze buitenluchttemperatuur.
De warmtepomp mag weer starten wanneer de buiten-
luchttemperatuur daalt tot twee graden onder de ingestel-
de waarde.
Instelbereik: 10 – 43 °C
Standaardwaarde: 43 °C
Menu 9.1.7 [S] Tijd tussen starts
Minimaal tijdsinterval in minuten tussen compressorstarts
in de warmtepomp.
Instelbereik: 0 – 60 min
Standaardwaarde: 0 min
Menu 9.1.8 [S] Min CompFre act/inst
Selecteer hier de minimale compressorfrequentie. Weer-
gave van zowel huidig als ingesteld.
Instelbereik
Fabrieksinstelling
AMS 10-16
20 – 77 Hz
20 Hz
Menu 9.1.9 [S] Max CompFre act/inst
Selecteer hier de maximumgrens voor de compressorfre-
quentie. Weergave van huidig en ingesteld via de display.
Instelbereik
Fabrieksinstelling
Menu 9.1.10 [S] BU Amp verw act/max
Hier worden de fasestroom naar de AMS 10 en de maxi-
maal toegestane, in te stellen stroom bij verwarmen ge-
toond.
Instelbereik
Fabrieksinstelling
Menu 9.1.11 [S] BU Amp koel act/verw
Hier worden de fasestroom naar de AMS 10 en de maxi-
maal toegestane, in te stellen stroom bij koelen getoond.
Instelbereik: 7 – 17
Standaardwaarde: 15
Instelbereik
Fabrieksinstelling
Menu 9.1.12 [S] Tank ontdooi temp
Als het systeem kouder is dan de instelwaarde, vindt ont-
dooien plaats met aansluiting op WW. Als WW kouder is,
start de elektrische bijverwarming.
Instelbereik: 20 – 30 °C
Standaardwaarde: 20 °C
Menu 9.1.13 [S] Terug
Terug naar menu 9.1.0.
Menu 9.2.0 [S] Bijverwarming instel
Instellingen met betrekking tot bijverwarming en shunt
in de HBS 16 en eventuele extra shunt kunnen worden
verricht in de submenu's bij dit menu.
Menu 9.2.1 [S] GM start bijverwarm
Hier wordt het tekort aan graadminuten ingesteld dat
moet worden gerealiseerd voordat de voeding bijverwar-
ming wordt geactiveerd.
Instelbereik: -1000 – -30
Standaardwaarde: -400
Menu 9.2.2 [S] Bedrijfstijd bijverw
De bedrijfstijd van de elektrische bijverwarming sinds de
eerste keer opstarten wordt hier weergegeven. De waarde
wordt opgeslagen en wordt niet gereset, ook niet als de
boiler wordt uitgeschakeld met de hoofdschakelaar.
Menu 9.2.6 [S] Shunt versterking 1
Geldt voor shunt 1 (QN11). Bijv. 2 graden verschil en 2
versterking betekent 4 sec/min regeling van de shunt.
Instelbereik: 0,1 – 5,0
Standaardwaarde: 1,0
NIBE™ SPLIT
Diversen
Bediening
AMS 10-16
20 – 85 Hz
85 Hz
AMS 10-16
7 – 25
24
AMS 10-16
7 – 23
22
59