Aansluiting van de leidingen
Voer aansluiting van leidingen uit met de servicekleppen
(QM35, QM36) gesloten.
HBS 16
In de afbeelding hieronder ziet u mogelijke leidinguit-
gangen.
Zorg ervoor dat er geen water of vuil in de leidingen
komt.
Buig de leidingen met een zo groot mogelijke straal
(minimaal R100~R150). Zorg ervoor dat u geen leidingen
herhaaldelijk buigt. Gebruik een buiggereedschap.
Sluit de flare-connector aan en haal deze aan tot het
volgende moment. Gebruik de "Aanhaalhoek" als er
geen momentsleutel beschikbaar is.
Buitendiame-
Aanhaalmo-
ter, koperlei-
ment (Nm)
ding (mm)
Ø9,52
34~42
Ø15,88
68~82
Voorzichtig!
Gebruik bij het solderen een gasafscherming.
Aanhaalhoek
Aanbevolen
(°)
lengte gereed-
schap (mm)
30~45
200
15~20
300
Flare-aansluitingen
Uitzetting:
A
Buitendiameter, koperleiding (mm)
Ø9,52
Ø15,88
Uitwerping:
B
Buitendiameter,
koperleiding (mm)
Ø9,52
Ø15,88
NIBE™ SPLIT
Voor de installateur
Leidingen installeren
A (mm)
13,2
19,7
B, met een R410A-
B, met een conven-
gereedschap (mm)
tioneel gereed-
schap (mm)
0~0,5
0,7~1,3
25