5
Stel een wachtwoord in dat tussen de 4 en 15 alfanumerieke
karakters bevat.
6
Voer uw wachtwoord nogmaals in.
Er versch nt een melding en de veiligheidsvergrendeling wordt
ingeschakeld.
INFORMATION
●
Nadat een wachtwoord is ingesteld en het systeem wordt gere‐
set nadat de 12V-accu is vervangen of het multimediasysteem
uit de auto is verw derd, moet er een wachtwoord worden in‐
gevoerd om het multimediasysteem te bedienen. Voer het door u
ingestelde wachtwoord in.
●
Als het wachtwoord een bepaald aantal keren onjuist is inge‐
voerd, wordt er geen toegang meer verleend om een wachtwoord
in te voeren. Als dat gebeurt, vraag dan uw dealer om het
systeem te ontgrendelen.
●
Gebruik b
heid niet herhaaldel k hetzelfde wachtwoord of een woord dat
in het woordenboek staat.
het instellen van een wachtwoord voor de veilig‐
2-7. Voertuiginstellingen
83
2