●
Controleer de werkel ke
positie van obstakels, zoals
de stoeprand, ten opzichte
van de voertuigbreedterefe‐
rentiel nen.
●
Stuur de auto naar de kant
en zorg ervoor dat de voer‐
tuigbreedtereferentiel nen
het obstakel niet overlap‐
pen, zoals aangegeven in de
afbeelding.
●
Zorg ervoor dat de voer‐
tuigbreedtereferentiel nen
parallel aan het obstakel
lopen en parkeer naast het
obstakel.
8-2. Panoramic View Monitor
8
325