4.5 Apparaat elektrisch aan-
sluiten
De netstekker van het aansluit-
1.
snoer van het apparaat in een
stopcontact in de omgeving van
het apparaat steken.
De aansluitgegevens van het ap-
paraat staan op het typeplaatje.
→ Fig.
/
1
4
De netstekker op vastheid contro-
2.
leren.
Het apparaat is nu gereed voor ge-
a
bruik.
5 Uw apparaat leren ken-
nen
5.1 Apparaat
Hier vindt u een overzicht van de on-
derdelen van uw apparaat.
→ Fig.
1
Bedieningspaneel
1
→ Pagina 83
Vriesvak → Pagina 86
2
Groente- en fruitlade
3
→ Pagina 83
Typeplaatje → Pagina 94
4
Deurrek voor grote flessen
5
→ Pagina 84
Opmerking: Verschillen tussen uw
apparaat en de afbeeldingen zijn mo-
gelijk op basis van uitrusting en
grootte.
Uw apparaat leren kennen nl
5.2 Bedieningspaneel
Via het bedieningsveld kunt u alle
functies van uw apparaat instellen en
informatie krijgen over de gebruiks-
toestand.
→ Fig.
2
stelt de temperatuur van het
1
koelvak in.
brandt wanneer de Su-
2
per-functie ingeschakeld is.
Toont de ingestelde tempera-
3
tuur van het koelvak in °C.
6 Uitrusting
De uitrusting van uw apparaat is mo-
delafhankelijk.
6.1 Legplateau
Om de schappen naar wens te varië-
ren, kunt u het schap uitnemen en op
een andere positie weer plaatsen.
→ "Plateau verwijderen", Pagina 89
6.2 Groente- en fruitlade
Bewaar vers fruit en groente verpakt
in de fruit- en groentelade.
Bewaar gesneden fruit en groente af-
gedekt of luchtdicht verpakt.
Afhankelijk van de soort levensmid-
delen en de hoeveelheid kan zich in
de fruit- en groentelade condenswa-
ter vormen.
Verwijder het condenswater met een
droge doek.
Om ervoor te zorgen dat de kwaliteit
en het aroma behouden blijven, moet
u koudegevoelig fruit en groente bui-
ten het apparaat bewaren bij tempe-
raturen van ca. 8 °C tot 12 °C, bijv.
ananas, bananen, citrusvruchten, au-
gurken, courgette, paprika, tomaten
en aardappelen.
83