nl Reiniging en onderhoud
De levensmiddelen bereiken hier-
door heel lage temperaturen en u
kunt de levensmiddelen langer op
kamertemperatuur bewaren.
De diepvrieswaren verwijderen en
2.
op een koele plaats bewaren. De
diepvriesproducten in dekens of
krantenpapier met koelelementen,
indien voorhanden, wikkelen.
Het apparaat uitschakelen.
3.
→ Pagina 84
Haal de stekker van het apparaat
4.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
Om het ontdooien te versnellen,
5.
een pan met heet water op een on-
derzetter in het vriesvak zetten.
Het dooiwater met een zachte
6.
doek of een spons opvegen.
Het vriesvak met een zachte, dro-
7.
ge doek droogwrijven.
Het apparaat elektrisch aansluiten.
8.
→ Pagina 83
De diepvrieswaren inladen.
9.
→ Pagina 86
12 Reiniging en onder-
houd
Reinig en onderhoud uw apparaat
zorgvuldig om er voor te zorgen dat
het lang goed blijft werken.
De reiniging van ontoegankelijke
plaatsen moet door de servicedienst
worden uitgevoerd. Aan de reiniging
door de servicedienst kunnen kosten
verbonden zijn.
12.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging
Het apparaat uitschakelen.
1.
→ Pagina 84
88
Haal de stekker van het apparaat
2.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
Alle levensmiddelen eruit halen en
3.
op een koele plaats bewaren.
Indien beschikbaar koelelementen
op de levensmiddelen leggen.
Als een rijplaag voorhanden is, de-
4.
ze laten ontdooien.
Verwijder alle uitrustingsdelen en
5.
accessoires uit het apparaat.
→ Pagina 89
12.2 Apparaat schoonmaken
WAARSCHUWING
Kans op elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een schok
veroorzaken.
Geen stoomreiniger of hogedruk-
▶
reiniger gebruiken om het appa-
raat te reinigen.
Vloeistof in de verlichting of in de be-
dieningselementen kan gevaarlijk
zijn.
Het afwaswater mag niet in de ver-
▶
lichting of in de bedieningselemen-
ten terechtkomen.
LET OP!
Ongeschikte reinigingsmiddelen kun-
nen de oppervlakken van het appa-
raat beschadigen.
Geen harde schuur- of afwas-
▶
sponsjes gebruiken.
Geen scherpe of schurende reini-
▶
gingsmiddelen gebruiken.
Geen sterk alcoholhoudende reini-
▶
gingsmiddelen gebruiken.
Wanneer vloeistof in het afvoergat
komt, kan de verdampingsschaal
overstromen.
Het sop mag niet in het afvoergat
▶
komen.