6 Toestel in gebruik nemen
> Vul de installatie tot een systeemdruk van 0,23 MPa
(2,3 bar) tot 0,25 MPa (2,5 bar) . Door op de toets „-" te
drukken wordt gedurende ca. 3 sec. de actuele waterdruk
weergegeven.
> Vul het systeem via de ketelvul- en aftapvoorziening aan
systeemzijde.
> Sluit de ontluchtingsnippel.
> Ontlucht de radiatoren.
> Lees nogmaals de druk op de manometer af. Is de sys-
teemdruk gedaald, vul dan het systeem nogmaals bij en
ontlucht opnieuw.
> Controleer alle aansluitingen en het gehele systeem op
lekkages.
Voor de ontluchting van CV-circuit, HR-gasketel en evt.
boiler kunt u het testprogramma P0 gebruiken.
i
Aanwijzingen voor de bediening van de testpro-
gramma's vindt u in het ¬ hfdst. 7.4.
6.3.2 Sifon vullen
Gevaar!
a
Gevaar voor vergiftiging door naar buiten
stromende rookgassen!
Als het toestel wordt gebruikt met lege con-
denswatersifon, kunnen rookgassen naar
buiten stromen en vergiftigingen veroorza-
ken.
> Vul de sifon voor de ingebruikneming
door de rookgasopening in de rookgas-
collector met water.
6.4
Gasinstelling controleren
Het toestel is in de fabriek op de in ¬ hfdst. 12 aangegeven
waarden ingesteld. In enkele distributiegebieden kan ter
plaatse een aanpassing nodig zijn.
Voor het waarborgen van het correct functioneren van de
brander-ventilator-moduleregeling moet het
O
-/CO
-gehalte in het rookgas (¬ hfdst. 6.4.2) en de gas-
2
2
druk voor gasblok (¬ hfdst. 6.4.1) gemeten worden.
De controle en instelling vindt plaats bij nominale en mini-
male belasting.
i
Vergelijk vóór inbedrijfstelling van het toestel de
gegevens m.b.t. de ingestelde gassoort op het
typeplaatje met de gassoort ter plaatse.
Een controle van het gasvolume is niet nodig. De
instelling geschiedt aan de hand van het CO
aandeel in het rookgas.
De toestellen worden als aardgas-variant geleverd.
24
6.4.1
Aansluitdruk (gasstroomdruk) controleren
6.1 Afb. 6.2 Gasvoordruk controleren
Legenda
1
Drukmeetnippel
Ga voor de controle van de aansluitdruk als volgt te werk:
> Verwijder de frontmantel van het toestel.
> Til het voorste deksel op.
> Draai de schroef op de drukmeetnippel (1) voor het gas-
blok los.
> Sluit een manometer aan.
> Neem het toestel in gebruik.
> Schakel het toestel in de test-modus op maximaal vermo-
gen; operationele toestand „Schoorsteenveger" door
gelijktijdig indrukken van „+" en „-"
> Meet de aansluitdruk ten opzichte van de atmosfeerdruk.
De gemeten druk moet tussen 1,7 kPa (17 mbar) en
2,5 kPa (25 mbar).
i
Aardgas!
Als de gasdruk aan de ingang van het apparaat
buiten het opgegeven bereik ligt (17 mbar -
25 mbar), mag het apparaat niet in werking wor-
den gesteld!
Ga in dit geval als volgt te werk:
> Stel het toestel buiten werking.
> Verwijder de manometer en draai de schroef op de druk-
meetnippel (1) weer vast.
Als u de storing niet kunt verhelpen, stel het toestel niet in
werking en informeer het energiebedrijf.
Opgelet!
b
Functiestoringen door vervuilde brander!
Als de verbrandingslucht vuilpartikels
bevindt, kan het tot vervuiling van de bran-
der komen.
> Let u er in het bijzonder op dat er zich
geen bouwstof, vezels van isoleringsma-
teriaal of stuifmeel in de verbrandings-
-
2
lucht bevinden.
Installatie- en onderhoudshandleiding ThermoSystem HR TS 0020149566_01
1