6.3
Installatie vullen
Opgelet!
b
Aluminiumcorrosie en lekkages door
ongeschikt verwarmingswater!
Aluminium reageert op gealkaliseerd verwar-
mingswater (pH-waarde > 8,5) met aanzien-
lijke corrosie, anders dan bijv. staal, grijs giet-
ijzer of koper.
> Zorg er bij aluminium ervoor, dat de pH-
waarde van het verwarmingswater tussen
6,5 en maximaal 8,5 ligt.
Opgelet!
b
Gevaar voor materiële schade door
verrijking van het verwarmingswater met
ongeschikte antivries- en corrosiewe-
rende middelen!
Antivries- en corrosiewerende middelen
kunnen veranderingen aan afdichtingen,
geluiden tijdens het CV-bedrijf en evt.
andere schade veroorzaken.
> Gebruik geen ongeschikte antivries- en
corrosiewerende middelen.
Het toevoegen van additieven aan het CV-water kan materi-
ele schade veroorzaken. Bij deskundig gebruik van de vol-
gende producten werden aan Bulex HR-gasketels Thermo-
System tot nu toe geen onverdraagzaamheden vastgesteld.
> Neem bij het gebruik absoluut de aanwijzingen van de
fabrikant van het additief in acht.
Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overige
CV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaardt
Bulex geen aansprakelijkheid.
Additieven voor reinigingsmaatregelen (aanslui-
tend uitspoelen noodzakelijk)
– Fernox F3
– Sentinel X 300
– Sentinel X 400
Additieven die permanent in de installatie blijven
– Fernox F1
– Fernox F2
– Sentinel X 100
– Sentinel X 200
Antivriesmiddelen die permanent in de installatie
blijven
– Fernox Antifreeze Alphi 11
– Sentinel x 500
> Informeer de gebruiker over de nodige maatregelen,
indien u deze additieven hebt gebruikt.
> Informeer de gebruiker over de noodzakelijke werkwijze
voor de vorstbeveiliging.
Installatie- en onderhoudshandleiding ThermoSystem HR TS 0020149566_01
Toestel in gebruik nemen
> Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
water de geldende nationale voorschriften en technische
regels in acht.
Voor zover nationale voorschriften en technische regelin-
gen geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
> Conditioneer het verwarmingswater
– als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens
de gebruiksduur van de installatie het drievoudige van
het nominale volume van de CV-installatie overschrijdt
of
– wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaar-
den niet worden aangehouden.
Totaal verwar-
Totale hardheid bij kleinste ketelverwar-
mingsvermo-
mingsoppervlakte
gen
20 l/kW
3
kW
mol/m
Geen vereisten
< 50
1)
of < 3
> 50 tot £ 200
2
> 200 tot £ 600 1,5
> 600
0,02
1)
Bij installaties met circulatiewaterverwarmers en voor syste-
men met elektrische verwarmingselementen
2)
Van het specifieke installatievolume (liter nominale inhoud/
verwarmingsvermogen; bij meerketelinstallaties moet het
kleinste individuele verwarmingsvermogen ingezet worden).
Deze gegevens gelden alleen tot het 3-voudige installatievo-
lume voor vul- en bijvulwater. Als het drievoudige installatievo-
lume overschreden wordt, moet het water, precies zoals bij
overschrijding van de in ¬ tab. 6.2 genoemde grenswaarden,
behandeld worden (ontharden, demineraliseren, hardheidssta-
bilisatie of spuien).
6.2 Richtwaarden voor het verwarmingswater: Waterhardheid
Kenmerken van het
verwarmingswater
Elektrisch geleidingsver-
mogen bij 25 °C
Uitzicht
pH-waarde bij 25 °C
Zuurstof
1)
Bij aluminium en aluminiumlegeringen is het pH-waardebereik
van 6,5 tot 8,5 beperkt.
6.3 Richtwaarden voor het verwarmingswater: zoutgehalte
6.3.1
Vullen aan CV-zijde
> Draai de kap van de in de fabriek gemonteerde
snelontluchter een tot twee slagen los. Let erop dat de
opening van de kap niet in de richting van elektronische
onderdelen wijst.
2)
> 20 l/kW
> 50 l/kW
< 50 l/kW
3
mol/m
mol/m
2
0,02
1,5
0,02
0,02
0,02
0,02
0,02
Een-
zoutarm
zouthou-
heid
dend
mS/cm
< 100
100 - 1500
vrij van gesedimenteerde
stoffen
1)
8,2 - 10,0
8,2 - 10,0
mg/l
< 0,1
< 0,02
6
3
1)
23