nl Ontdooien
Levensmiddelen voor directe con-
¡
sumptie in de magnetron, in de
oven of op het fornuis bereiden.
Ontdooien
11 Ontdooien
Ontdooien
11.1 Ontdooien in het koel-
vak.
Tijdens het gebruik vormen zich op
de achterwand van het koelvak af-
hankelijk van de werking waterdrup-
pels of rijp. De achterwand van het
koelvak ontdooit automatisch.
Het dooiwater loopt via de dooiwater-
goot in het afvoergat naar de ver-
dampingsschaal en hoeft niet worden
afgeveegd.
Neem de volgende informatie in acht
om ervoor te zorgen dat dooiwater
kan weglopen en geurvorming wordt
vermeden:
→ "De dooiwatergoot en het afvoer-
gat reinigen.", Pagina 87.
11.2 Ontdooien in het vries-
vak
Het diepvriesvak ontdooit niet auto-
matisch. Een laag rijp in het vriesvak
vermindert de afgifte van koude aan
de diepvrieswaren en verhoogt het
energieverbruik.
Vriesvak ontdooien
Het vriesvak regelmatig ontdooien.
Ca. 4 uur voor het ontdooien Su-
1.
pervriezen inschakelen.
→ "Supervriezen inschakelen",
Pagina 83
De levensmiddelen bereiken hier-
door heel lage temperaturen en u
kunt de levensmiddelen langer op
kamertemperatuur bewaren.
86
De diepvrieswaren verwijderen en
2.
op een koele plaats bewaren. De
diepvriesproducten in dekens of
krantenpapier met koelelementen,
indien voorhanden, wikkelen.
Het apparaat uitschakelen.
3.
→ Pagina 83
Haal de stekker van het apparaat
4.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
Om het ontdooien te versnellen,
5.
een pan met heet water op een on-
derzetter in het vriesvak zetten.
Het dooiwater met een zachte
6.
doek of een spons opvegen.
Het vriesvak met een zachte, dro-
7.
ge doek droogwrijven.
Het apparaat elektrisch aansluiten.
8.
Het apparaat inschakelen.
9.
→ Pagina 82
De diepvrieswaren inladen.
10.
→ Pagina 85
Reiniging en onderhoud
12 Reiniging en onder-
houd
Reinig en onderhoud uw apparaat
Reiniging en onderhoud
zorgvuldig om er voor te zorgen dat
het lang goed blijft werken.
De reiniging van ontoegankelijke
plaatsen moet door de servicedienst
worden uitgevoerd. Aan de reiniging
door de servicedienst kunnen kosten
verbonden zijn.
12.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging
Het apparaat uitschakelen.
1.
→ Pagina 83
Haal de stekker van het apparaat
2.
uit het stopcontact.