Servicehandboek
6.8
Onthardingsinstallatie
1.
Buitendeur, sokkelpaneel, haakse rail en zijwanden afschroeven.
2.
Trekkabels aan de scharnierhefbomen uithangen; schroeven van de bodemkuip naar de schar-
nierplaten uitdraaien.
3.
Spoelkuip aan de achterwand van de bodemkuip afschroeven.
4.
Kabelboom van de deur aan de steekverbinding in de bodemkuip scheiden.
5.
Elektrische aansluitingen van de regenereer- en uitlaatklep aftrekken en de bevestigingsmoer van
het zoutreservoir aan de spoelkuip afschroeven.
6.
Zoutwater met een spuit uit het reservoir zuigen.
7.
Apparaat op de rug leggen en dan de bodemkuip voorzichtig aftrekken.
8.
De verbinding van de niveaudetectorbehuizing met de onthardingsinstallatie losmaken.
9.
Circulatiepomp met het rubberlager van de bodemkuip scheiden.
10. Bodemkuip verder aftrekken tot de onthardingsinstallatie van de steekverbindingen aan de water-
inlaat en de niveaudetectorbehuizing kan worden afgetrokken; reedschakelaar eruit trekken.
Noot
Voor de onthardingsinstallatie wordt ingebouwd,
moeten de volgende werkzaamheden worden uitge-
voerd:
•
Pakking op de vulopening van het zoutreservoir
steken.
•
Dichtingsringen in de steekverbindingen inzet-
ten.
•
Rubberen kap op de lagersteun in de bodem-
kuip voor de pomppot steken.
•
Schakelstang voor het bedienen van de veilig-
heidsniveauschakelaar inzetten.
•
Rubberen lager op de circulatiepomp steken.
Zoutreservoir
Capaciteit:
Fijnkorrelig zout
Grofkorrelig zout
Uitsluitend voor intern gebruik
ca. 1,3 kg
ca. 0,9 kg
51