5.20.4 Reageren op kalibratiefouten
1. Wanneer bijvoorbeeld pH 4,0 wordt geselecteerd op het display, maar de elektrode is ondergedompeld in een 7,00
bufferoplossing, dan wordt de volgende foutmelding weergegeven: VERKEERDE BUFFER
– Druk op [Esc] om de kalibratie af te breken en herhaal het proces op de juiste wijze.
2. Wanneer de stijging of asymmetrie buiten de norm valt, dan wordt de volgende melding weergegeven: FOUT STIJGING,
FOUT ASYM. POT.
(Dit wordt veroorzaakt door het gebruik van een oude elektrode of bufferoplossing. Controleer de vervaldatum.)
– Druk op [Esc] om de kalibratie af te breken, vervang de elektrode en herhaal de kalibratie.
3. Wanneer de elektrode geen stabiel meetsignaal stuurt naar het besturingssysteem binnen 120 seconden, dan wordt de vol-
gende foutmelding weergegeven: KALIBRATIETIJD OVERSCHREDEN.
(Dit wordt veroorzaakt door gebruik van een oude elektrode.)
– Druk op [Esc] om de kalibratie af te breken, vervang de elektrode en herhaal de kalibratie.
5.21 Reageren op foutmeldingen
Raadpleeg paragraaf
7.1 Voorbereiden voor het uitvoeren van servicewerkzaamheden
5.22 Testen van het systeem
1. Vewijder het deksel van de eenheid.
2. Voer functietesten uit en controles overeenkomstig de checklist in omschrijvingen.
Functietekst checklist bij inbedrijfname zoals hieronder
omschreven
1. Controleer de slangen en aansluitingen op lekkages.
2. Controleer de stroomtoevoer.
3. Test STROOM (zie paragraaf 5.22.3).
– Stroomuitgang 1
– Stroomuitgang 2.
4. Test RELAIS (zie paragraaf 5.22.4).
5. Test NIVEAU (zie paragraaf 5.22.5).
– Vlotterschakelaar in reactor
– Vlotterschakelaar in opslagtank
– Zuiglansen.
6. Test waarschuwingslamp/waarschuwingssysteem (indien van
toepassing).
7. Test DISPLAY (met LED's) (zie paragraaf 5.22.6).
8. NOODSTOP (zie paragraaf 5.22.7).
9. HANDBEDIENING (zie paragraaf 5.22.8).
5.22.1 Uitvoeren van visuele controles
1. Controleer de aftapkraan, verdunningswaterslang en aansluiting op het magneetventiel op lekkage.
2. Controleer alle slangen en slangaansluitingen op pompen en zuigleidingen op de zuiglansen op lekkage.
5.22.2 Testen van de voedingsspanning
1. Controleer de zekeringen, de hoofdschakelaar en de voedingskabel.
2. Controleer alle kabels en elektrische aansluitingen.
3. Controleer kabel naar de meetcel of meetmodule, indien van toepassing.
4. Controleer kabel naar de mengmodule, indien van toepassing.
Simuleren van een storing in de voedingsspanning
1. Schakel de hoofdschakelaar uit terwijl het systeem draait.
2. Zet de hoofdschakelaar weer aan.
Zie paragraaf
5.17.4 Hervatten van bedrijf na een onderbreking in de
Uitgevoerd
voedingsspanning.
86 / 148
en
8.
Storingstabel.