Inleiding
Veelgebruikte bedieningselementen
E 2003 Nordson Corporation
LET OP: Zet de consolevoeding niet uit zonder eerst het programma
correct te beëindigen. U kunt anders het iControl–programma en het
besturingssysteem op de programmakaart beschadigen. Zie onder
Programma beëindigen/Consolevoeding uitschakelen in het hoofdstuk
Configuratie in deze handleiding voor de correcte uitschakelprocedure.
Presets zijn spuitpistooleigenschappen die voor elk werkstuk kunnen
verschillen. Presets regelen de
S
elektrostatica
S
de hoeveelheid transport- en verstuivingslucht
S
de voorloop– en nalooptriggering
S
de pistool-aan-zone toewijzingen
Per pistool kunnen maximaal 255 unieke presets worden gedefinieerd.
Presets hebben een één-op-één relatie met werkstuk–ID's: zodra
werkstuk–ID 1 de cabine binnenkomt, wordt dit gecoat volgens preset 1.
Toetsen voeren acties uit, zoals het openen van schermen, het activeren
van opties, het verrichten van een opdracht. Alle toetsen zijn omrand.
Raak de toets Sluiten aan om een open scherm te
sluiten.
Datavelden gebruikt u om instellingen in te voeren.
Raak het veld aan om het te activeren en verdraai dan
de draaiknop om de waarde in het veld te verhogen of te
verlagen. Sommige velden hebben ook op/neer pijlen
die u kunt aanraken om een veldwaarde te wijzigen, als
alternatief voor het gebruik van de draaiknop.
Presets instellen
Hoofdstuk 5
Presets instellen
5-1
P/N 397216A