2-12
Description
Automatische triggering
Zone 1
Pistool 1
Zone 2
Pistool 2
Zone 3
Pistool 3
Zone 4
Pistool 4
Afb. 2-12
Zonevoorbeeld
P/N 397216A
(vervolg)
Wanneer werkstuk 1 door de cabine wordt gestuurd, worden alleen de
pistolen 1, 2, 5 en 6 getriggerd, omdat alleen de fotocellen van zone 1 en 2
het werkstuk detecteren. Wanneer werkstuk 2 door de cabine wordt
gestuurd, worden alle pistolen getriggerd, omdat alle vier zonefotocellen het
werkstuk detecteren.
In het tweede voorbeeld zou u, als u slechts twee zonefotocellen heeft, de
pistolen 1, 2, 5 en 6 kunnen toewijzen aan zone 1 en pistolen 3, 4, 7 en 8
aan zone 2.
Zonetoewijzingen zijn opgenomen in de presetinstellingen. Daardoor kunt u
zo nodig een andere zone aan een pistool toewijzen, afhankelijk van het te
spuiten werkstuk. Als u als zonetoewijzing nul instelt, wordt het pistool niet
getriggerd. Op deze manier kunt u een pistool voor een bepaald werkstuk
uitschakelen.
Pistool 5
1
Pistool 6
Pistool 7
2
Pistool 8
Het zonefotocelsignaal wordt gebundeld met het encodersignaal om de
werkstukpositie te volgen en de spuitpistolen te triggeren op basis van de in
de werkstukpreset ingestelde zone en voorloop– en nalooptriggering.
Zonefotocelfilter
Het zonefilter is een positieve of negatieve lengte die bij het fotocelsignaal
wordt opgeteld of ervan afgetrokken. Een positieve lengte verlengt het
zonefotocelsignaal om overslaan van smalle werkstukken en
signaleringsfouten te voorkomen; een negatieve lengte bekort het
zonefotocelsignaal om detectie van werkstukhangers te verhinderen.
Pistool 1
Zone 1
Pistool 2
Pistool 3
Zone 2
Pistool 4
Pistool 5
1
Pistool 6
2
Pistool 7
Pistool 8
1401022A
E 2003 Nordson Corporation