7.10.2 Leidingen ontluchten
7.10.3 Regeneratie handmatig starten
7.10.4 Teller voor patroon voor gedeeltelijke ontzilting (optie) resetten
9760421
Het ontluchten van de leidingen voor reinigings- en naspoelmiddelen moet worden
uitgevoerd wanneer lucht is aangezogen door de doseerunits. Dit gebeurt wanneer
een jerrycan tijdens het gebruik volledig leegraakt of een van de aanzuiglansen niet
tot de bodem van de jerrycan is aangebracht.
1. Ga naar autorisatieniveau 1 Serviceniveau (10001), zie pagina 39.
2. Voor het ontluchten van de reinigingsmiddelleiding invoer 1–3 kiezen, voor de
naspoelleiding invoer 1–2 kiezen.
3. Bevestig de keuze.
Het ontluchten van de desbetreffende leiding wordt uitgevoerd, de resterende
looptijd wordt in seconden weergegeven. Herhaal de ontluchting indien nodig.
De ontluchting kan met de Aan/uit toets worden afgebroken.
1. Ga naar autorisatieniveau 1 Serviceniveau (10001), zie pagina 39.
2. Selecteer item 1-4.
3. Bevestig de keuze.
De regeneratie wordt gestart.
U kunt het serviceniveau verlaten met de aan/uit toets.
Bij vaatwasmachines met een patroon voor gedeeltelijke ontzilting en een geacti-
veerde uitputtingsindicator moet de teller worden gereset nadat de patroon voor
gedeeltelijke ontzilting is vervangen.
1. Ga naar autorisatieniveau 1 Serviceniveau (10001), zie hoofdstuk "Machti-
gingsniveau wijzigen" op pagina 39.
2. Om de teller te resetten, invoer 1-5 selecteren.
3. Bevestig de selectie om de waarden te resetten.
U kunt het instelniveau met de Aan/uit-knop verlaten.
41 / 54